Highway to Hell
Keer op keer voelde hij het conflict. Hij probeerde er wel overheen te stappen, en het weg te dringen, maar het lukte hem steeds slechter. Eerst catechisatieles volgen van zeven tot kwart voor acht, en aansluitend (er zat amper een kwartier tussen) naar de "Kom op", een jongerensoos aan de Kamperzeedijk, waar de sfeer niet bepaald werd gekenmerkt door godzaligheid. Al waren er - zo suste de jonge mensen hun geweten - zat slechter.
De catechisaties waren het eerste jaar dat ik in Genemuiden was, alleen op maandag- en dinsdagavond. Voor jongeren echter, die door studie of werk niet op één van deze twee avonden konden, ging ik het tweede jaar ook catechisatie geven op zaterdagavond. Er waren maar acht catechisanten. We zaten in de consistoriekamer van de kerk, op de grote en comfortabele stoelen van de kerkenraad. De sfeer was erg goed. Meer dan eens kreeg ik zoveel vrijmoedigheid, liefde, ernst en gunning, dat de catechisatie wel een soort preekje leek, spreken van hart tot hart. En het Goddelijke, levende Woord legde beslag op zijn hart. Toch, de wereld trok ook. Hij was zelfs voorzitter van die soos!
Hoe moest dat nu?
In februari van dat seizoen was ik in de namiddagdiensten toe aan vraag en antwoord 32 van de Heidelbergse Catechismus. Daar wordt de vraag aan de orde gesteld: "Waarom word jij een Christen genoemd?" Voordat ik op die vraag inging, stelde ik een andere vraag. Een vraag die doel trof en zijn hart of geweten raakte: "Word jij eigenlijk wel een Christen genoemd? Kunnen anderen het aan jou merken dat je Christen bent? Of gedraag jij je als alle anderen, en ben je misschien ook geen Christen?"
Simpele en "heel gewone" vragen, maar de Heere gebruikte ze en daar op de galerij was het raak!
Daar is het niet bij gebleven. Heel zijn leven kwam op de kop te staan - en van zijn meisje ook. Het Woord werd hem lief. Elke morgen een kwartier of een half uur eerder uit bed komen om tijd te hebben voor het lezen en overdenken van Gods eigen Woord, was niets te veel. Het ging vanzelf, graag.
Hele discussies kreeg hij op zijn werk met zijn chef, die voorganger van een evangelische groep was. "Geloof toch, joh! Neem de Heere Jezus aan, stel je hart voor Hem open en nodig Hem binnen in je hart!"
"Dominee, hoe zit dat nu? Mag dat? Kan dat?"
"Probeer het maar", gaf ik ten antwoord. "Jij mag zeker de Heere Jezus in je hart nodigen. Je mag Hem aannemen, in Hem geloven. Dat moet zelfs."
"Maar het lukt mij niet!"
Later vertelde hij me hoe hij in de bar-wereld meer en meer thuis was geraakt. Niet, dat zijn ouders het goed vonden. Heel niet. Maar ja, als jongere wilde je wel eens wat en daarom ging je op vrijdagavond en zaterdagavond een keertje naar een keet of een bar. En die waren en zijn er genoeg - niet alleen in Genemuiden en omgeving, maar ook in Garderen en heel de Veluwe
"De eerste keer dat ik in een bar kwam", zo vertelde hij me, "was ik bang dat het dak zou instorten. Zo luid waarschuwde mijn geweten me! Maar de tweede keer en de derde ging het al wat beter (of juist slechter), want dat stemmetje van binnen sprak al niet zo luid meer en na nog een paar keer zweeg het helemaal. Zo wende ik aan rock-muziek. En ik ging zelf rock- en pop-langspeelplaten (LP's) kopen. En het resulteerde erin dat ik de plaat "Highway to Hell" aanschafte en zonder gewetenswroeging kon draaien …"