Home
Belijdeniscatechisatie
Bijbelstudie
De Catechisant
Studiemateriaal
Pastoralia
Contact
Links
Nederlandse Geloofsbelijdenis
Wie was Karl Barth?
 
…of ik eens iets wilde schrijven over wie Karl Barth is. Waarom de vraagsteller belang bij een antwoord heeft, weet ik niet. Of het voor alle lezers interessant is, weet ik evenmin. Ik zou heel kort kunnen antwoorden en zeggen dat Karl Barth na een poosje gemeentepredikant te zijn geweest professor werd in Duitsland en later - nadat Hitler hem het land uitzette - in Zwitserland; en daarbij dat hij op nog al wat punten afweek van de gereformeerde / Bijbelse leer. Maar de vraagsteller zal wel iets meer willen weten, en vooral waarin hij dan van de zuivere leer afweek.
 
Nu zijn er in de loop der eeuwen, en helaas tot op de huidige dag, velen geweest die van de zuivere leer afweken. Wat dat betreft is Karl Barth geen uitzondering en evenmin is hij daarin opzienbarend of belangrijk. Maar toch is deze man niet 'zomaar' iemand die afweek van de waarheid. Hij was een invloedrijke theoloog. Misschien kun je wel zeggen dat hij de meest invloedrijke theoloog (of tenminste toch wel één van de meest invloedrijke theologen) van de twintigste eeuw is geweest - hij wordt wel de kerkvader der twintigste eeuw geroemd -, en die invloed is nog niet geheel en al weg.
 
Hoewel hij in Duitsland en Zwitserland heeft gewoond en gewerkt en zijn werken in het Duits zijn verschenen, is zijn invloed ook in Nederland op vele punten merkbaar. Ja, volgens professor Graafland is de invloed van Karl Barth vooral in Nederland uitzonderlijk groot. Ook bij die mensen die er geen besef van hebben dat ze onder zijn invloed staan. Uw predikant kan ook wel - zonder dat u het weet of ook zelfs zonder dat hij het weet - door de dwalingen van Karl Barth zijn beïnvloed.
 
Karl Barth dwaalt onder andere in de leer van de uitverkiezing. Hij vermengt verwerping en verkiezing. Dit onderwerp is niet eenvoudig, en Karl Barth is een diepe denker, zodat zijn geschriften alleen goed te begrijpen zijn wanneer je heel geconcentreerd leest. Maar zijn diepe, filosofische gedachten zijn door velen gepopulariseerd, vereenvoudigd; en zo bereiken ze de mensen. Wat heeft Karl Barth ten aanzien van verkiezing en verwerping geschreven? Ik ontleen het volgende aan een boek van de gereformeerde dr. Polman over de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Barth leert dat heel de wereld uitverkoren is en dat Christus de Verworpene is. Volgens Barth is er in het geheel geen absoluut besluit van God, waarbij bepaalde personen uit de verdoemde massa in Christus zijn uitverkoren, terwijl God anderen in hun val en verderf heeft gelaten. Dit is een totale misvatting. Hoe kwamen mannen als Augustinus en Calvijn er dan toe om er wél zo over te spreken? Volgens Barth hadden zij al een beslissing genomen over deze leer voordat de Schrift openging. Barth legt de Heilige Schrift dan ook zó uit dat er van de gereformeerde leer van verkiezing en verwerping niets meer overblijft. Niet alleen valt hoofdstuk I van de Dordtse Leerregels weg, met de verwerping der dwalingen; maar ook artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis moeten we - op het standpunt van Karl Barth en al zijn volgelingen in Nederland - doorstrepen. Tot zover Polman.
 
Er is heel wat meer loos in de leer van Karl Barth. Eén van de voornaamste punten is zijn schriftbeschouwing. Kort samengevat: volgens Barth en zijn volgelingen is de Bijbel niet de openbaring van God, het geïnspireerde Woord van God, maar een (beperkte) getuigenis van de openbaring van God. Het is een menselijk getuigenis van wat God heeft geopenbaard. Het is daarom wel bijzonder waardevol, maar niet onfeilbaar. Nooit kunnen we zeggen dat we Gods Woord bij ons hebben, wanneer we de Bijbel bij ons hebben. Nee, volgens Karl Barth moet het Woord van God - dat wel in de Bijbel verborgen is - steeds weer het Woord van God wórden. We kunnen ons ten diepste daarom nooit op de Bijbel beroepen.
 
Heeft Karl Barth geen positieve kanten? Jawel, hij heeft in zijn tijd best wel goede invloed gehad, maar toch overheerst het negatieve zodanig, dat we ons niet tegelijk gereformeerd kunnen noemen en Barthiaan. Wie gereformeerd is, zoals Calvijn en de Drie Formulieren van Enigheid, is niet Barthiaan; en andersom: wie het met Barth eens is, is niet gereformeerd. Wie het met Barth eens is, is alleen maar eerlijk wanneer hij zegt dat hij het wezenlijke van de Drie Formulieren van Enigheid verwerpt. Wie een compromis sluit of probeert te sluiten tussen wat onze vaderen hebben beleden en geschreven, gepreekt en geleerd, én wat Karl Barth als waarheid verkondigt, loopt muurvast.
 
Een voorbeeld daarvan is de bekende hoogleraar van de Gereformeerde Kerken, prof. dr. G.G. Berkouwer, die eerst Barths leer van de uitverkiezing bestreed, maar later - met behoud van de Drie Formulieren - haar min of meer aanvaardde, waarbij hij uiteindelijk de Dordtse Leerregels verloor. En zo is het gegaan in vele delen van de kerk, niet alleen de Gereformeerde, maar ook de Hervormde. Zelfs een man als Dr. Woelderink valt onder invloed van Karl Barth de Dordtse Leerregels aan.
 
In Papendrecht schreef ds. L. Vroegindewey op 2 februari 1950 het voorwoord op een brochure van zijn  hand dat bij Bout in Huizen werd gepubliceerd onder de titel 'Enkele opmerkingen over de verkiezingsleer van Karl Barth'. Daarin schrijft hij: 'De prediking van niet weinig predikanten is van deze m.i. onschriftuurlijke verkiezingsleer doortrokken.' Op bladzijde 5 lezen we: 'Volgens Barth is de predestinatie: de aanbieding der zaligheid in Christus. Zij is niet een besluit Gods om bepaalde personen te behouden en anderen in hun verderf te laten. Zo'n besluit kan God nooit genomen hebben, want dat strijdt met de eenheid Gods. God kan niet Zijn barmhartigheid aan de ene persoon bewijzen en Zijn gerechtigheid aan de ander. Gods verkiezing is alleen door Zijn liefde bepaald en het zou satanisch zijn, als er bij God een verkiezing ten verderve was.' Ditzelfde lezen we in de Leuenberger Konkordie, die door de Hervormde Kerk helaas werd aanvaard, onder het kopje: "Praedestinatie": "In het evangelie wordt de onvoorwaardelijke aanneming van de zondige mens door God beloofd. Wie daarop vertrouwt, mag zeker zijn van zijn heil en Gods verkiezing prijzen. Over de verkiezing kan daarom alleen gesproken worden met het oog op de roeping tot het heil in Christus. Het geloof doet weliswaar de ervaring op, dat de heilsboodschap niet door allen aanvaard wordt, maar het herkent echter hierin het geheimenis van het handelen Gods. Het getuigt tegelijkertijd de ernst van menselijke beslissingen alsook de realiteit van de universele heilswil van God. Het getuigenis der Schrift aangaande Christus maakt het ons onmogelijk een eeuwig raadsbesluit Gods tot uiteindelijke verwerping van bepaalde personen of van een volk te aanvaarden. Waar zodanige overeenstemming tussen kerken bestaat, raken de verwerpingen in de reformatorische belijdenissen de huidige stand van de leer dezer kerken niet meer."
 
Op bladzijde 9 van zijn brochure schrijft ds. Vroegindewey: Barth 'legt de H. Schrift niet uit, maar legt er zijn mening in.' Op bladzijde 11 lezen we dat volgens Barth Jezus Christus voor alle mensen de hel heeft gesloten, niet alleen voor degenen die in hem geloven. De goddelozen kunnen doen wat zij willen, zij kunnen nooit meer verloren gaan, hoewel het misschien toch wel mogelijk is ...
 
Ik zal u niet verder vermoeien met deze dwaalleer en haar uitvinder. We moeten echter wel nauwkeurig toezien dat we niet geïnfecteerd raken met de dwalingen van Karl Barth. Ze zijn vergif, tot oneer van God en tot verderf van uw ziel.
 
Laat ons het houden bij de beproefde waarheid van de Gereformeerde leer, de Drie Formulieren van Enigheid. En laat ons onszelf erop onderzoeken wat wij daarvan ondervindelijk kennen. Want de zaak is niet een rechtzinnige belijdenis te hebben en te verdedigen, maar een hartelijke belevenis te kennen. Is uw hart niet vernieuwd en is uw schuld niet verzoend, dan wordt u niet zalig.
 
Hebt u zich al als een verworpene leren kennen, namelijk in die zin dat u het voor God hebt leren belijden in verbrokenheid van hart dat u het waardig bent om met Ezau niet verkoren te zijn en niet in het rijke goed van Gods kinderen te delen, maar voor eeuwig buitengesloten te worden? Het is niet verboden om in dat geval toch te smeken:
Geef dat mijn oog het goed' aanschouw'
't welk Gij in onbezweken trouw,
Uw uitverkoornen toe wilt voegen …