Les 14: Wederkomst / eschatologie
-----
Leren: vr. en antw. 52, 57, 58
Lezen: Mattheüs 25; Romeinen 11; Openbaring 20 en 22
Lezen: NGB 37
-----
'Eschatologie' is de leer (logie) van het eschaton (het laatste). Het gaat over onze tijdelijke en eeuwige toekomst (zowel van een ieder persoonlijk als van heel het mensdom in het algemeen; zowel van onze levensgeschiedenis als van heel de wereld- en kerkgeschiedenis). Let op: het gaat over ónze toekomst! We zijn er dus niet theoretisch mee bezig, maar heel persoonlijk bij betrokken.
Mensen kijken naar het eerste begin van alle dingen en vragen zich af: waar komen wij vandaan, wat was er vóór dat begin? Ook kijken zij naar het laatste einde van alle dingen. Het kan - zo voelt elk weldenkend mens, ook een ongelovige - toch niet eindeloos / eeuwig zo doorgaan...! Waar en hoe zal het einde zijn, niet alleen van mijn leven, maar ook van de wereldgeschiedenis? Veel mensen worden moedeloos en zien geen perspectief, geen uitzicht; het doemdenken neemt toe, naarmate de welvaart toeneemt en het normbesef, de godsdienst afneemt. Waarom zijn zo velen somber? Omdat, al hebben veel mensen nagedacht over de toekomst, niemand het antwoord weet op de vragen van wat achter die grens van de dood of het wereldeinde ligt. Niemand, behalve Hij Die het einde reeds vanaf het begin weet, omdat Hij 'boventijds' is: de eeuwige God. Hij openbaart ons iets over die toekomst. Niet genoeg tot bevrediging van onze nieuwsgierigheid, maar wel genoeg tot onze zaligheid en troost. Nee, Hij geeft ons geen 'blauwdruk' of nauwkeurige beschrijving van de toekomst, maar Hij leert Zijn volk, dat de huidige bedéling van gebrek en zonde gelukkig voorbijgaat (II Petrus 3 vers 7-14; I Johannes 2 vers 17; Openbaring 21 vers 5).
Vooral bedoelt de Bijbel ons te zeggen, dat wij de Heere Jezus Christus moeten / mogen verwachten en met sterk verlangen instemmen met de Geest: "Kom, Heere Jezus!" (Openbaring 22 vers 17). Gods Koninkrijk breidt zich over heel de schepping uit (Daniël 2 vers 35, 44; Kolossenzen 1 vers 20). Heel de schepping zucht onder de gevolgen van onze zonden. Ze is in barensweeën van, en ze ziet met sterk verlangen uit naar, de volkomen verlossing van Gods kinderen (Romeinen 8 vers 19-22).
Christus' komst op de wolken des hemels te verwachten betekent een extra aansporing om heilig te leven (II Petrus 3 vers 11-12): "Omdat dan deze dingen" (namelijk al het zichtbare, hoe mooi en prachtig en waardevol het ook wordt geacht!) "alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid, verwachtende en haastende tot de komst van de dag van God, waarin de hemelen door vuur ontstoken zijnde zullen vergaan en de elementen brandende zullen versmelten."
Veel nieuwsgierige vragen zijn er te stellen, maar niet één ervan beantwoordt God ons. Alleen wanneer het nuttig voor ons is, geeft Hij ons een antwoord. Nieuwsgierige vragen moeten we in geloof leren kwijtraken en God-verheerlijkende vragen leren overdenken. Wat weten we wel? Dat alles een doel heeft. De grote Schepper heeft een goed plan, Zijn eeuwige Raad. En wie zal dat doel van Gods Raad weerstaan (Spreuken 21 vers 30; Jesaja 14 vers 27)? Volgens deze Raad stuurt Hij alle dingen, mensen en gebeurtenissen naar Zijn doel, namelijk de verheerlijking van al Zijn heerlijke Deugden en Namen. En hierin is de zaligheid begrepen van al Zijn uitverkorenen, die Hem deze eer gunnen. De hele Bruidskerk van de Heere Christus (waar jij op de één of andere manier bij hoort!) is op weg dáárheen - waarbij de ernstvolle woorden van de Heere Christus niet mogen worden vergeten, dat er tien meisjes wachten op de Bruidegom en dat er slechts vijf binnen komen... (Mattheüs 25 vers 1-13). Het verschil is: olie alleen in de lampen of ook in de vaten. Wat denk je dat Jezus met die olie bedoelt?
Hebben wij ook zicht gekregen op de Bruidegom? Hebben wij verlangen naar Zijn komst-in-ons-hart en op de wolken des hemels? Is er een sterk heimwee naar Hem, Die onze Liefste is geworden? Of is Hij onze Geliefde niet en zullen we straks horen: "Ik ken u niet!" (Mattheüs 7 vers 23; Lukas 13 vers 25)?
Het chiliasme
Over de toekomst bestaat een veelheid van opvattingen. We onderscheiden het a-chiliasme, het post-chiliasme, en het pre-chiliasme. Het woord chiliasme komt van het Griekse woord voor 'duizend'. Dat heeft - zoals je begrijpt - te maken met het in Openbaring 20 beschreven duizendjarige rijk. Hetzelfde wordt ook op zijn Latijns aangeduid met millennianisme, met de voorvoegsels a- (betekent: geen), post- (betekent: na), en pre- (betekent: voor).
Wat betekenen deze aanduidingen? Volgens de opvatting van het a-millennianisme of a-chiliasme is - globaal genomen - het duizendjarige rijk van Openbaring 20 een aanduiding van heel de tijd tussen Christus' hemelvaart en Zijn wederkomst. In deze Nieuwtestamentische tijd is de duivel 'gebonden': hij kan zijn heerschappij, het heidendom, niet onder alle volken in stand houden, want het Evangelie wordt gepredikt tot aan het einde der aarde en de kerk wordt gesticht onder alle volken. Er wordt dus geen duizendjarig rijk meer verwacht. Over het algemeen is dit de opvatting in de reformatorische hoek.
Volgens de opvatting van het post-millennianisme of post-chiliasme is - globaal genomen - het duizendjarige rijk van Openbaring 20 een aanduiding van een toekomstige bloeitijd van Christus' kerk op aarde, waarna Hij wederkomt. Velen van onze oudvaders (predikanten uit de twee eeuwen na de Kerkhervorming in de kerk van ons Vaderland, Engeland en Schotland) hebben veel geschreven en gepreekt over deze toekomst. Ze hebben een bloeitijd van de kerk verwacht. Eerst zal de antichrist (II Thessalonicenzen 2 vers 1-12; I Johannes 2 vers 18) vallen en de afgodische roomse kerk verwoest worden. Er zal een lange tijd komen, 'duizend jaren', van grote bloei en vrede (geestelijk en natuurlijk). De aarde zal vol worden van de kennis des HEEREN, zoals de wateren de zee bedekken (Jesaja 11 vers 1-9). Niemand zal enig leed doen op de berg van Gods heiligheid; uitgebeeld in het symbool van "de leeuw zal stro eten als de os." Het einde van alle dingen zal pas komen, wanneer het Evangelie van vrije genade aan alle mensen over de hele wereld is gepredikt. In het einde der tijden, wanneer Gods Woord over de hele wereld verbreid gaat worden, zal ook in het bijzonder de algemene verharding die over het volk der Joden ligt, worden weggenomen. De bijzondere beloften van God aan Israël gedaan, zullen in het einde der tijden hun vervulling vinden in de bekering der Joden. In Romeinen 11 handelt Paulus over de heerlijke toekomst van Israël, die aanstaande is. Onder de bekering der Joden verstaan we de bekering van grote delen van het Joodse volk - als volk / natie (de kanttekening spreekt over grote menigten) tot het geloof in Christus, nadat de heidenen reeds met velen aan de gemeente van Christus zijn toegevoegd. Romeinen 11 vers 26: "En zo zal heel Israël zalig worden." Hoe en wanneer de bekering der Joden zal plaatsvinden, is moeilijk te zeggen. De verwerping van het Evangelie door het overgrote deel der Joden is hun val, die de gelegenheid is geweest dat aan de heidenen het Evangelie is gepredikt en dat deze daardoor tot de zaligheid geroepen en gebracht zijn (Handelingen 13 vers 46). Het voorbeeld van de gelovige heidenen dient dan om de ongelovige Joden ook tot het geloof in Christus op te wekken. "Door hun val is de zaligheid aan de heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken." (Romeinen 11 vers 11 met de kanttekeningen). Zolang de Joden Christus verwerpen, erkennen zij niet de Drie-enige God en dienen dus in wezen een andere God en kunnen dus ook niet zalig worden.
Paulus, de apostel der heidenen, heeft in elke plaats waar hij kwam, altijd het Evangelie eerst tot de Joden gesproken. Paulus was in het bijzonder met zijn bloedverwanten, het volk der Joden, begaan. Dit verklaart hij duidelijk in heel Romeinen 11, waar hij in vers 1-2 spreekt: "Ik zeg dan: heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israëliet, uit het zaad van Abraham, van de stam van Benjamin. God heeft Zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft." Zodoende dient elke Christen te weten dat God ook nu, voorafgaand aan die bloeitijd, uitverkorenen onder Israël heeft, die nog moeten worden toegebracht. Daarom is zending onder de Joden geboden.
Volgens de opvatting van het pre-millennianisme of pre-chiliasme is - globaal genomen - het duizendjarige rijk van Openbaring 20 een aanduiding van een bloeitijd van de kerk, maar voordat deze tijd aanbreekt, komt Christus lichamelijk terug, en regeert Hij gedurende deze eeuwen vanuit het aardse Jeruzalem over heel de wereldbevolking, die in overgrote meerderheid Hem gelovig zal toebehoren. Deze theorie schijnt te strijden met artikel 37 van de NGB, omdat er gedurende deze duizend jaren nog miljoenen (om niet te zeggen: miljarden bekeerd zullen worden, terwijl artikel 37 zegt dat Christus pas terugkomt wanneer het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn (= toegebracht, bekeerd). In evangelische hoek, onder pinkster- en baptistenkringen vindt deze opvatting grote aanhang. Ook C.H. Spurgeon, J.C. Ryle, Andrew en Horatius Bonar en Robert Murray M'Cheyne hingen deze mening aan.
Temidden van alle theorieën over de wederkomst, die in de loop der eeuwen zijn ontwikkeld (waarvan er sommige heel onbijbels zijn en andere min of meer waarschijnlijk zijn), blijft voor ons persoonlijk de grote vraag: zijn wij bereid om onze Rechter Die onontkoombaar komt, te ontmoeten? Dan zullen de boeken van Gods geheugen en van ons geweten geopend worden (Openbaring 20 vers 11-15). Kunnen jullie allen - aanstaande belijdende leden der kerk - antwoord 52 oprecht nazeggen? Is Hij Die komt, jullie en mijn Borg? In de aanstelling van Godswege en in de liefdevolle verkondiging en uitnodiging van het Evangelie van Gods belofte zeker wel. In de toe-eigening door de Heilige Geest echter, door het waarachtig geloof ook? Onderzoek het eerlijk! De eeuwigheid duurt eindeloos! Wat zal het onvoorstelbaar erg zijn om straks voor eeuwig verloren te gaan, terwijl we zo indringend zijn gewaarschuwd en ook lieflijk en welmenend zijn genodigd!
De wederkomst is de laatste trede van de staat van Christus' verhoging. Dan immers zal al het leed en onrecht, aangedaan aan Zijn kerk - aan Zijn lichaam, dus aan Hemzelf -, voorgoed voorbij zijn. Antwoord 52 gaat over die troost, die ook híerin bestaat dat al de verbitterde vijanden van God en van Zijn volk, terecht, worden verdoemd. De duivel zal nooit meer tot zonde of twijfel en wanhoop kunnen verleiden. De kerk jubelt daarover (Psalm 9; 72 vers 4; 97 vers 3, 10; 104 vers 35; II Thessalonicenzen 1 vers 6-10) niet in wraakzucht, maar omdat de dag van Gods wraak Hem verheerlijkt in Zijn rechtvaardigheid en heiligheid (Romeinen 12 vers 19).
Die dag is een vreselijke dag voor allen die de Heere Jezus Christus niet liefhebben (I Korinthiërs 16 vers 22). Zij zullen worden gedaagd voor Christus, Die zij hebben versmaad, maar Die toch hun Rechter zal zijn. Huiveringwekkend zal het zijn. De Bijbel leert ons dat alle goddelozen bij die gelegenheid in doodsangst zullen zijn. Zij zullen zeggen tot de bergen en tot de steenrotsen: "Valt op ons en verbergt ons van het Aangezicht van Hem Die op de troon zit en van de toorn van het Lam; want de grote dag van Zijn toorn is gekomen; en wie kan bestaan?" (Openbaring 6 vers 12-17). Dan is de glorie van onze Koning Jezus volkomen. Daarom zien Gods kinderen uit naar die dag, dat God alles zal zijn in allen. Je bent dan geheel van jezelf verlost (Romeinen 7 vers 24-25). Eeuwige blijdschap zal dan het deel van Gods kind wezen (Jesaja 35 vers 10). Daar komt bij dat al Gods beloften dan volledig in vervulling zullen gaan, waarmee de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 37 eindigt:
'Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen om ten volle te genieten Gods beloften in Jezus Christus onze Heere.'
O, zullen wij daaraan deel hebben? Dan hebben we het beginsel van de eeuwige vreugde nú in ons hart gevoeld..., zodat we reikhalzend uitzien naar de volle ontplooiing van Christus' luister en van Zijn Koninkrijk in ons hart en leven en in heel de samenleving (II Korinthiërs 5 vers 1-10).
Christus zegt (Mattheüs 24 vers 14): "Dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de hele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen." De vraag aan ons is: wensen wij in Gods hand een middel te zijn tot bespoediging van de komst van Christus (waar het bruidsverlangen toch op is gericht!), laat ons dan ijverig zijn in de verspreiding van het Evangelie! Ga uit om zielen te winnen voor Koning Jezus!
Hoe zal het ongeveer toegaan wanneer Christus komt? Het begint met een bevel van God; Hij Zelf geeft het teken dat de grote dag (die niet per se 24 uren, maar volgens Wilhelmus à Brakel wel duizend jaren kan duren) aangebroken is. Een aartsengel roept met luide stem, als heraut, om de levenden en de doden voor de rechterstoel van Christus te roepen (Mattheüs 24 vers 31; I Korinthiërs 15 vers 52; I Thessalonicenzen 4 vers 16). De zon wordt verduisterd en de maan houdt op licht te geven; de sterren vallen van de hemel (we weten niet hoe); de hemelkrachten wankelen (Markus 13 vers 24-25). Het teken van de Zoon des mensen verschijnt aan de hemel (Mattheüs 24 vers 30; dit is volgens sommige kerkvaders als Chrysostomus, het kruis). De gestorven heiligen staan op uit hun graf (I Korinthiërs 15 vers 23). Dan verschijnt stralend de Zoon des mensen (Kolossenzen 3 vers 4), in al de glans van Zijn heerlijkheid, op de wolken des hemels, omgeven door Zijn engelen (Markus 13 vers 26; 14 vers 62; II Thessalonicenzen 1 vers 7). Al de Zijnen, de uit de dood verrezen en de nog levende heiligen, worden nu op wolken de lucht ingevoerd om hun Heere in te halen (I Thessalonicenzen 4 vers 17). Hij is hun Verlosser (Filippenzen 3 vers 20); op Hem hebben zij alle dagen van hun leven gewacht. Nu begeleiden zij Hem op Zijn triomftocht naar de aarde, waar Hij het rijk van God voor eeuwig zal vestigen. Voor henzelf brengt dit moment een nu nog onbekende en onvoorstelbare (I Johannes 3 vers 2) verheerlijking, want zij zullen Hem gelijk wezen (Filippenzen 3 vers 21). Christus houdt nu Zijn glorieuze intocht in deze wereld, waar Hij alle Gode-vijandige machten vernietigend verslaat (Lukas 19 vers 27; II Thessalonicenzen 1 vers 8-10; 2 vers 8). Vooral Openbaring 11 vers 15-19; 17 vers 14; 19 vers 11-21 schildert in felle kleuren de komst van onze grote Koning als de laatste veldslag van de Koning der ganse aarde tegen de verenigde legers van duivel en antichrist.
------
De leer van de opstanding is tot verschrikking van de godlozen, omdat hetzelfde lichaam dat ze nu zo koesteren, waar ze nu zo voor slaven, om het zijn genoegen te geven, dat ze nu zo oppronken, eeuwig in de hel onverdraaglijke pijn zal lijden. Die ogen, die gij nu zo zeer misbruikt tot geile ontucht, waarmee gij nu de toorn, de hoogmoed, de ijdelheid van uw hart vertoont, zullen met verschrikking de Heere Jezus, als rechtvaardig Rechter, aanschouwen en nooit enig licht meer zien. Die oren, die nu open staan voor alle ijdelheid, nieuwsgierigheid, ontuchtige redenen, komedies, roddel, zullen met verschrikking horen het vonnis van de Rechter: gaat weg van Mij, gij vervloekten. Die mond en tong, die gij misbruikt tot vloeken, liegen, tot dronkenschap, zullen huilen en schreeuwen, en die tong zult gij van smart kauwen. De handen, die nu kaart en dobbelstenen hanteren, die gij nu misbruikt tot onrechtvaardigheid en tot allerlei goddeloze stukken uit te voeren, die zult gij wringen van weedom. Ja, al de leden, die gij nu gebruikt tot wapens van ongerechtigheid, om de wereld en de zonde te dienen, zullen eeuwig in de vlam zijn. O afgrijselijke staat! O, dat de schrik des Heeren u bewoog tot het geloof!
De opstanding van de doden is tot vertroosting van de godzaligen. De gelovigen hebben veel verdriet in dit leven, ook naar het lichaam. Maar weet gelovigen, dat uw lichamen, waarin gij nu zo veel moet lijden, van alle smarten eens vrij gemaakt zullen worden, de Heere zal de tranen van uw ogen afwissen, en zal uw vernederd lichaam veranderen, opdat het gelijkvormig wordt aan het verheerlijkte lichaam van Christus, dan zal uw lichaam blinken als de sterren, en als de glans des uitspansels. Uw ogen zullen zich verblijden in het zien van uw beminde Jezus, en in al dat heerlijke, dat in de hemel te zien zal zijn. Uw oren zullen zich vermaken in het horen van de Hemelse Halleluja's, en gij zelf zult met hen zingen de hemelse lofzangen, en alles, wat God bereid heeft tot verblijding van het lichaam, zal de Heere u voor eeuwig doen genieten.
-----
Vragen:
1 Wat is de laatste trap van Christus' verhoging? Wat houdt deze trap in?
2 Welke troost ligt er in de wederkomst? Welke vreselijkheid?
3 Wat weet je over de toekomst van Israël?
4 Wat heeft de wederkomst van Christus te maken met de praktijk van het leven (II Petrus 3)?