Een van de meest bloeiende tijden voor de Kerk van Jezus Christus in Schotland is de tijd van de vervolging; kort na de tijd dat bij ons de Dordtse Synode wordt gehouden: rond 1630. En vooral vanaf 1660 tot 1688, wanneer Stadhouder Willem III vanuit Nederland oversteekt naar Engeland, om daar de zuivere godsdienst weer te herstellen.
Hoewel sommige kinderen van God die tijd van vervolging niet ervaren als genade, als bloei en voorspoed, toch is het wel zo: de tijd van vervolging, van ballingschap en gevangenschap, de tijd van boete en van wrede executie is voor de Kerk in Schotland een bijzonder bloeiende tijd.
Zo is het meestal! Wij houden meer van voorspoed en welvaart, maar ze zijn voor de godzaligheid meestal schadelijk...
In die tijd is ook Samuël Rutherford predikant. Hij is in zijn dagen bekend door zijn preken en voor ons is hij vooral bekend door zijn boeken. De meest bekende daarvan is een verzameling van brieven, die hij aan zijn geestelijke vrienden schrijft.
Over deze man gaat het nu. Waarom? Omdat deze godzalige knecht van Jezus Christus erg veel genade, wijsheid en liefde ontving van zijn Meester, zodat wij er onze winst mee kunnen doen.
Eerst wordt iets over zijn leven verteld,
dan iets uit zijn brieven,
vervolgens iets uit zijn preken
en ten slotte iets over zijn kruis én de liefde van Christus daarin.
Rutherfords leven
Jeugdjaren
In 1600 wordt de kleine Samuël geboren. Hij groeit op in Schotland in het dorpje Nisbet. Hij schrijft over zijn geboorteplaats: 'Ik vrees dat Christus bijna niet genoemd werd, wat betreft de kracht der godzaligheid.'
De Heere heeft een groot plan met Samuël. Daarom mag hij ook niet verdrinken in de dorpsput. Hij valt als kleine jongen daarin en zou zeker verdrinken, als niet 'een lieve witte man', zoals hij zelf zegt, hem daaruit redt. Wie deze man is, een mens of een engel, weten we niet, maar zeker is dat de Heere deze peuter van de verdrinkingsdood redt en hem zo doet opgroeien om predikant te worden.
Wanneer hij in Edinburgh aan de universiteit komt, vreest hij de HEERE niet. Pas als hij ongeveer 24 jaar is, leert hij de Heere Jezus kennen. Later betreurt hij zijn dwaasheid om zo lang Christus buiten zijn hart te houden en hij raadt iedereen aan om niet net zo dwaas te zijn.
Over deze onbegrijpelijke genade van God schrijft hij: 'O, Christus heeft een zaligmakend oog! Toen Hij de eerste keer op mij zag, was ik behouden; het kostte Hem maar een blik om mij van de hel te verlossen!'
Hoe zijn bekering verder verloopt, weten we niet, maar uit zijn verdere leven, weten we dat ze echt is!
Predikant in Anwoth
Na ruim twee jaren wordt Rutherford predikant in Anwoth, een klein plaatsje in het uiterste zuidwesten van Schotland. Hier zal hij elf jaren predikant zijn.
Van zijn kerk staat bijna niets meer overeind, maar er is wel een nieuwe kerk gebouwd.
Hij houdt erg veel van zijn gemeente. Niet omdat de omgeving er zo mooi is, ook niet omdat de mensen zo aardig of godzalig zijn, maar omdat de Heere hem deze gemeente heeft gegeven en omdat hij de zorg voor hun onsterfelijke zielen op zijn schouders mag voelen drukken. Zijn Meester heeft hem bevolen dáár het Evangelie te prediken.
Hij zegt van zijn gemeenteleden, dat hij ze niet voor lange tijd wil verlaten, omdat ze net zijn als ijzer in het vuur: haal je het uit het vuur, dan koelt het direct af en kun je het niet meer smeden. Dus hij moet steeds voortgaan met het vuur van de prediking!
Een predikant uit die omgeving getuigt van Rutherford, dat hij ontzettend ijverig is: 'Hij schijnt altijd te bidden, altijd te prediken, altijd zieken te bezoeken, altijd catechisatie te geven, altijd te schrijven of te studeren.' O, wat verlangt deze trouwe herder er vurig naar om zijn gemeenteleden aan de Heere Christus te verbinden door zijn ernstige prediking...
De Sabbath is steeds zijn heerlijkste dag. Toch zijn de harten van zijn gemeenteleden erg hard, en na twee jaar schrijft hij: 'Ik zie ontzettend weinig vrucht en ik zou verblijd zijn als ik wist dat één ziel gered was door mijn bediening.'
Het belangrijkste doel in zijn prediking is steeds de liefde van de Heere Jezus Christus voorstellen en uitstallen. Daarom preekt hij eerlijk de Wet en Gods oordeel, opdat er plaats zou komen voor deze liefde! Hij mag zelf door genade iets kennen van deze onbegrijpelijk heerlijke liefde en daarom spreekt hij er zo graag over en gunt hij het zijn gemeenteleden ook zo graag en daarom smeekt hij de Heere vurig om die zegen.
Bijzondere tijden zijn de Avondmaalszondagen. Dan komen veel kinderen van God vanuit de wijde omtrek naar zijn kerk en vooral: dan is de Heere Jezus op een bijzondere manier aanwezig. Dat kan Samuël Rutherford zelf natuurlijk niet maken, maar hij mag toch geloven, dat de Heere dan op een bijzondere manier Zijn kinderen zegent. Hij vraagt juist dan in het bijzonder de voorbede van Gods volk. 'Want', schrijft hij: 'ik heb niets van mezelf!'
In deze gemeente moet hij ook veel verdriet ervaren. Zijn vrouw wordt ernstig ziek en moet dertien maanden lang vreselijke pijnen lijden. Daarna sterft ze (terwijl Rutherford nog maar 29 jaar is) en ook zijn twee kinderen sterven kort daarna, zodat hij in grote eenzaamheid achterblijft, waarbij ook nog komt dat hij dertien weken ernstig ziek wordt en bijna geen gemeentewerk kan doen. In deze zo verdrietige gebeurtenissen, mag hij echter toch schrijven: 'De Heere heeft het gedaan, geloofd zij Zijn Naam!'
Veel tijd brengt de jonge dominee van Anwoth door in gebed en overdenking van Gods Woord. Hij weet dat alles afhankelijk is van de zegen van God en daarom zoekt hij de Heere veel. Tegelijk weet hij: onze kennis van Christus is bijna net zo gering als wanneer kinderen spelen met het gouden kaft en de zijden linten van een Arabische Bijbel, die ze niet kunnen lezen...
Verbannen naar Aberdeen
In 1636 schrijft hij een boek tegen de arminianen of remonstranten. Deze mensen zeggen dat de zaligheid niet alleen een gave van God is, maar ook een klein beetje onze eigen verdienste. Rutherford weet dat zijn bisschop ook arminiaan is, maar toch schrijft hij tot eer van Gods vrije genade een boek tegen deze vreselijke dwaalleer. Het kost hem bijna zijn ambt en helemaal zijn gemeente.
Hij wordt op bevel van de koning en van de boze bisschop verbannen naar Aberdeen, een plaats helemaal in het noordoosten van Schotland. Hier moet hij blijven, hij mag niet preken, hij mag niet uit Aberdeen weg. Het enige dat hij kan, is brieven schrijven.
Op weg naar zijn naargeestige gevangenis schrijft hij echter dat hij op weg is naar het paleis van Christus.
Want Rutherford weet dat Christus in Zijn liefde met hem mee gaat. O nee, dat betekent niet dat hij het altijd zo gemakkelijk heeft. Vooral in het begin heeft hij zeer moedeloze buien. Dan kwelt hem niet alleen de zorg voor de zaak van Christus in Schotland en in het bijzonder voor zijn geliefde gemeente Anwoth, maar dan vreest hij ook dat de Heere Jezus hem buiten dienst zet, omdat hij zijn werk niet goed heeft gedaan en omdat God dus nu vertoornd op hem is.
Maar juist in die omstandigheden mag Samuël Rutherford leren dat de Heere deze verbanning zal gebruiken als leerschool, om hem des te meer nuttig te maken! En wij getuigen: wat heeft de Heere deze man juist in Aberdeen rijk gezegend!
De brieven die hij vanuit zijn gevangenis schrijft, zijn buitengewoon goed en leerzaam, omdat de Heere hem met veel onderwijs en vertroosting van de Heilige Geest vervult. De duivel denkt dat hij deze trouwe knecht van God nutteloos heeft gemaakt en dat hij dus de gemeente van Christus een flinke klap heeft gegeven, maar ook na 370 jaar zeggen we: de duivel heeft ons als het ware een goede dienst bewezen, want nu mogen wij die heerlijke brieven van Rutherford, die zo vol zijn van Christus, nog hebben en lezen!
Daar in Aberdeen mag Rutherford méér van Christus leren dan hij ooit geleerd heeft in de jaren van zijn predikantschap. En dat is niet, omdat hij zelf zo goed of heilig is, want hij beleeft het: dat ik niet net zo doe als Kaïn en Judas, komt omdat de Heere mij daarvoor bewaart en omdat Hij mijn hart in brand steekt van liefde voor Hem.
Terwijl hij in zijn gevangenis-plaats is, komt op een keer moedeloosheid binnensluipen: zijn vrouw is gestorven, zijn twee kinderen zijn gestorven en nu is zijn enige vermaak nog zijn prediken, maar helaas is dat nu ook van hem afgenomen. Hij vergelijkt het met een mens, die nog maar één oog heeft en nu wordt dat ene oog ook verblind... Zijn gedachten zijn dag en nacht (!) bij zijn geliefde gemeente Anwoth, aan wie hij schrijft: 'Ik verlang er buitengewoon naar te weten of het huwelijk tussen u en Christus er nog is; terwijl ik slaap ben ik nog in zorg over uw zielen. Behalve mijn omgang met Christus had ik slechts één vreugde: Hem te prediken; en dat mag ik nu niet.'
In de 22 maanden van verbanning schrijft Rutherford meer dan tweehonderd brieven, die steeds weer getuigen van een bijzondere zegen van God. Welke zegen is dat dan? Dat de Heere Zijn knecht een buitengewoon grote maat van Goddelijke liefde schenkt. Hij leert hier dat het Woord van zijn Meester meer zijn vertrouwen waard is dan alles wat Hij van Hem ervaart.
Rutherford leert in de maanden van zijn verbanning meer van Christus en ervaart meer van Zijn liefde dan in al de voorgaande jaren van zijn predikantschap. Het is voor zijn gevoel soms alsof een ándere Christus tot hem spreekt en Zich aan zijn ziel openbaart. Nee, er is geen andere Christus, maar Rutherford ervaart zoveel méér van Christus' liefde en hij ontvangt zoveel díeper inzicht in Zijn Persoon en werk, dat het net lijkt alsof hij vóór die maanden van gedwongen verblijf in Aberdeen er niets van wist.
Daarom zijn de meeste van zijn 'gevangenschapsbrieven' vol van lofprijzing van God, Die hem zo uitzonderlijk troost en Die Zijn moedeloze knecht zo bijzonder lieflijk omhelst.
Hij schrijft op 1 januari 1637 (na een half jaar verbanning): 'Wat mijzelf betreft, ik maak het bijzonder goed en God moet daarvoor de eer ontvangen. Ik was het eerst niet met Christus eens, omdat ik de behándeling door Christus meer geloofde dan Zijn belófte. Maar nu zie ik dat Hij alles goed doet. Nu ben ik dankbaar voor de oven. De Heere Jezus heeft mij laten zien dat ik goed graan ben dat vermalen en gebakken moet worden. En mijn geloof zou spoedig bevriezen als er geen kruis en druk is.'
Hij vergelijkt zijn leven met ongeploegde, onontgonnen aarde en hij noemt zijn moeitevolle drukweg de ploeg van Christus, waardoor Hij hem tot vruchtbare grond maakt om zo een goede oogst te bewerken. Samuël Rutherford weet nu: ik verlies er niets mee dat ik zo moet lijden, en mijn zoete en troostvolle gedachten over Christus zijn een goede beloning voor al het lijden: 'Hoe blind zijn mijn tegenstanders, dat ze mij naar een heerlijk feest van mijn lieve Heere Jezus hebben gestuurd en niet naar een gevangenis of een verbanningsoord.'
Rutherford is het er nu helemaal mee eens om in Aberdeen gevangen te zijn, want zijn gevangenis is nu door de lieflijke aanwezigheid van Christus zijn paleis! Hij is niet meer jaloers op de voorspoed der goddelozen.
Wanneer we de brieven van Rutherford uit deze tijd van verbanning lezen, verbazen we ons over de hooggestemde taal. Waarom? Omdat wij die buitengewoon diepe liefdeservaring niet kennen, die Rutherford mocht ontvangen? Het was werkelijk een 'hemel op aarde'.
Hij schrijft dat hij zich gevoelt alsof hij in het paradijs is, zo innig is de dagelijkse omgang van Christus met hem...
We lezen in zijn brieven steeds weer over de Majesteit en de lieflijkheid van Jezus Christus: tienduizend maal tienduizend werelden zijn niet te vergelijken met de schoonheid van Jezus. Zo wordt Rutherford erin geoefend om deze wereld en al haar begeerlijkheid te verachten en om dit aardse leven helemaal te zien als een voorbereidingstijd en oefenschool voor de eeuwigheid. Een gevolg van deze ervaring is dat hij de tijd veel te langzaam vindt gaan; hij verlangt ernaar om uit het lichaam van de zonde te worden verlost en te mogen wonen in het land van Immanuël, waarin geen zonde en geen leed meer is. O, was die dag maar aangebroken!
The Covenant
Gedurende Rutherfords gedwongen verblijf in Aberdeen wordt de situatie van de kerk in Schotland er niet beter op. De koning verplicht haar om in allerlei kerkelijke zaken naar hem te luisteren. Op 23 juli 1637 komt de spanning tot een ontploffing, wanneer de predikant van de St. Giles-kerk in Edinburgh de dienst wil leiden op een bijna roomse manier. Jenny Geddes werpt een stoel naar het hoofd van deze goddeloze dominee. Deze daad werpt een brandende lont in het kruitvat. Heel het volk van Schotland wordt moedig om op te komen voor de rechten van Christus. Door de kerk wordt ernstig geprotesteerd tegen de onbijbelse maatregelen van koning Karel I, en het volk van Schotland sluit een nationaal verbond, een covenant. Zeer veel mensen tekenen onder dit verbond. In dit verbond staat dat het volk en de kerk van Schotland niet anders wil dan de Heere dienen overeenkomstig Zijn wil.
O, een bijzondere tijd mag de kerk van Schotland nu beleven. Zeer veel zegen schenkt de Heere en een zeer grote oogst van bekering en geloof wordt in deze dreigende tijden ontvangen. Duizenden worden tot Christus gebracht.
Als Rutherford van dit covenant hoort, besluit hij om het bevel van de koning te negeren en zijn verbanningsoord te verlaten. Hij keert terug naar zijn geliefde gemeente Anwoth. Daar mag hij nog twee jaar werken. Dan komt de roep om professor te worden aan de universiteit te St. Andrews.
Professor in St. Andrews
Hoewel de universiteit jaren lang een plaats van grote goddeloosheid was, mag nu in korte tijd alles zo veranderen, dat er - ook door de godzalige professor Rutherford - veel godzalige jonge mannen worden gevormd voor de kerk van Schotland, die tot in lengte van jaren door de Heere worden gebruikt om veel zegen te verspreiden voor Gods volk.
Sommigen kennen we nog uit hun geschriften. Eén noem ik: William Guthrie, die ons zo bekend is om zijn kostbaar boekje Des Christens groot interest ['interest' betekent 'aandeel aan Christus en Zijn genade'].
Guthrie wordt door Rutherford als middel, bekeerd en geroepen tot het ambt. Van het boekje van Guthrie, dat door dominee Jacobus Koelman in het Nederlands is vertaald, getuigt de grote godgeleerde John Owen: in dat boekje is meer godzaligheid dan in al mijn werken.
De invloed van Rutherford is dus groot en heilzaam.
In deze tijd trouwt hij voor de tweede keer. Van deze vrouw getuigt iemand: 'Ik heb nooit een vrouw ontmoet die zo godzalig is als zij. En als je ze samen meemaakt in hun gesprekken, leer je te treuren over je eigen onkunde. Wat ben ik door hun godzaligheid vaak overtuigd geworden van het kwaad van oppervlakkige gesprekken over God.'
Westminster Confessie
In 1643 wordt in Londen een synode gehouden om de overheid te adviseren over de manier van kerkregering. Uit Schotland worden vier afgevaardigden gestuurd, onder wie ook professor Rutherford. Vier jaren lang wordt vergaderd over een nieuwe geloofsbelijdenis, een nieuwe kerkorde en een nieuwe catechismus. De Westminster geloofsbelijdenis is de beste en meest uitgebreide en heeft tot op deze dag veel invloed. Rutherford geeft al zijn kracht aan dit werk en hij beschouwt deze vier jaren als de belangrijkste van zijn leven.
Ondertussen schrijft hij drie boeken over de juiste vorm van kerkregering. Dit doet hij, omdat hij zo'n verlangen heeft om Christus als Koning van Zijn kerk te verheerlijken. Rutherford weet dat Christus wordt onteerd, als het in de kerkregering niet toegaat zoals de Schrift ons leert. Daarom deze inspanning.
In deze jaren sterven zijn twee jonge kinderen die hij in zijn tweede huwelijk mocht krijgen. Hij schrijft daarna aan een bedroefde moeder die haar zoon moet verliezen: 'Ik ben in dezelfde omstandigheden gekomen als u. Ik had twee kinderen en beiden zijn gestorven sinds ik in Londen kwam. De Schepper van alle dingen geeft geen verantwoording van al Zijn daden. De goede Hovenier mag Zijn rozen plukken en Zijn lelies verzamelen, midden in de zomer ja, aan het eerste begin van de zomer. Ze zijn van Hem en Hij heeft ze vroeg thuis gehaald.'
De laatste jaren
Nog veertien jaren krijgt onze godzalige vriend om professor te zijn in St. Andrews, waarin hij veel arbeidt aan de toekomst van de kerk van Schotland. Hij schrijft ook een belangrijk en zeer geleerd boek over Gods voorzienigheid, waarin hij getuigt van het grote voorrecht te weten: er is geen toeval; onze Hemelse Vader bestuurt alles; in Hem zijn wij veilig!
Dit boek is er de oorzaak van dat de universiteit van Utrecht graag deze geleerde en godzalige professor wil hebben, maar Rutherford bedankt. Hij blijft in Schotland, al komen er steeds meer donkere wolken. In 1651 is immers Karel II tot koning aangewezen en deze man zal voor alle godzaligen in Engeland en Schotland een vreselijke plaag worden. Velen worden op zijn bevel omgebracht. Wanneer hij in 1660 koning wordt, briest hij van wraakzucht. En Rutherford is één van de eersten die voor de rechtbank moet komen, waar hij op maar één vonnis kan rekenen: de doodstraf. Waarom? Omdat Rutherford een boek schreef over het gezag van de koning in de kerk. Daarin schrijft hij: de koning is lid van de kerk, geen hoofd. Alleen Jezus Christus is Hoofd van Zijn kerk. De koning mag zich niet bemoeien met de gang van zaken in de gemeente, alleen de kerkenraad (en andere kerkelijke regering).
De laatste jaren van Samuël Rutherford worden overschaduwd door een vreselijke zaak: er is een breuk gekomen in de kring van deze godzalige vrienden. Er ontstaat verschil over de vraag in hoeverre je mag toegeven aan de wil van de overheid, wanneer zij zich bemoeit met kerkelijke dingen. De tactiek van de duivel is: laat ik Gods knechten en kinderen verdelen, dan zal ik veel voordeel behalen.
Ook in onze tijd een hoogst actuele zaak. De overheid van Nederland meent de kerk te mogen voorschrijven wat zij zonde mag noemen en wat niet, en hoe zij de Bijbel moet uitleggen.
Rutherfords sterfbed
Deze verdeeldheid kan toch niet verhinderen dat Rutherford en zijn tegenstanders -vrienden in hartelijke verbondenheid in Christus elkaar vinden en dat ze ook veel voor elkaar blijven bidden. Achteraf kunnen we zeggen: Rutherford heeft het goed gezien: niet toegeven!
Vlak voordat Rutherford door de Heere wordt thuis gehaald, worden de boeken die heeft geschreven, op bevel van de koning in het openbaar verbrand. En terwijl hij op sterven ligt, ontvangt hij de boden van de koning met de oproep om voor de rechtbank te verschijnen. De stervende man zegt: 'Vertel hen, dat ik al een oproep heb van een veel hogere Rechter en het betaamt mij deze eerste oproep te gehoorzamen. Eer uw dag komt, zal ik dáár zijn, waar weinig koningen komen en veel eenvoudigen!'
Een week voordat hij sterft, moet hij het achtste kind van de negen die hij kreeg, missen. De HEERE vertroost Zijn stervende knecht met grote genade, zodat hij mag geloven en gevoelen en genieten. Nog maar één verlangen vervult het hart van de stervende Rutherford: eeuwig te leven om Christus te verheerlijken. In zijn dierbare Verlosser Die hem zo uitnemend heeft liefgehad, is al Rutherfords heil! Zijn laatste woorden zijn: 'Glorie, glorie woont in Immanuëls Land!'
Rutherfords liefde voor de jeugd
Veel brieven schrijft Samuël Rutherford aan of over jonge mensen. Een paar voorbeelden.
Hoe ziet hij de jeugdjaren en wat raadt hij jongeren aan?
Als Rutherford nog maar net in Anwoth is, gaat hij op zondagmiddag naar het voetbalveldje, waar de jongens hun tijd verknoeien met voetballen. Hij vertelt hen ernstig en eenvoudig wat hun zonde is en zegt: de hemel en de aarde, de bomen die daar staan en de stenen die hier liggen zijn getuigen van mijn waarschuwing. In de dag van het oordeel zullen ze tegen jullie getuigen, als je niet naar mijn woorden luistert!
Hieruit blijkt hoe bewogen de jonge prediker is met zijn jonge gemeenteleden. Hij gunt ze niet verloren te gaan. Nog altijd wijst men de stenen van de 'getuigenis van Rutherford' aan!
Aan een onverschillig, jong gemeentelid schrijft hij vanuit Aberdeen - en het is heel bijzonder hoeveel liefde erin doorklinkt voor deze jongeman die toch niet van Rutherford houdt!: 'Verlies nu niet langer je tijd, ontvlucht de dwaasheid van de jeugd en maak je gereed om de Heere te ontmoeten. Ik heb je vaak opgeroepen om voor je Rechter te verschijnen en de boekhouding van je leven in orde te maken. Als je straks op de rand van tijd en eeuwigheid staat, zullen tienduizend tranen de vlammen van de hel niet uitblussen en ze zullen je geen uur extra genadetijd geven.
Denk er eens over na hoe je deze kostbare dag hebt gebruikt en hoe noodzakelijk de zaligheid is! Je geweten spreekt toch nog wel, waarom wil je jezelf vernielen? Ik beveel je in Christus' Naam om je geweten wakker te maken en om op tijd met Christus een overeenkomst te maken, nu de zaligheid je nog wordt aangeboden.
Lieve broeder, vervul mijn vreugde en begin de HEERE te zoeken terwijl Hij te vinden is; grijp naar het eeuwige leven. Man, ik heb geen woorden om de heerlijkheid te beschrijven die in het huis van je Vader klaar ligt, wanneer jij je gedrag hervormt en je hart buigt om naar de Heere terug te keren. Zie naar Christus, en Zijn liefde zal je zo veranderen dat je nooit meer bij Hem weg wilt. Ik heb ervaring van Zijn lieflijkheid.'
Wat een liefde en ernst spreken hieruit. Rutherford weet wat het is: de onuitsprekelijke liefde van Christus te voelen! O, dat de dienaren van het Woord zo bewogen mogen zijn met hun jeugdige gemeenteleden!
Aan zijn vriendin Jean Brown schrijft Rutherford over haar zoon: 'Ik verlang dat Patrick zijn jonge liefde aan Christus geeft. Het zou goed zijn om spoedig op dit pad te gaan, hij zou er straks in de kwade dag groot voordeel van hebben.'
Aan Marion M'Naught schrijft hij:
'Ik bid voor u met mijn hele ziel en ik begeer dat uw kinderen in de waarheid wandelen en dat de Heere op hen schijnt. Ik durf hen te beloven in de naam van Hem Wiens waarheid ik preek: als ze de dienst van God willen proberen, zullen ze ervaren dat Hij een lieflijker Meester is dan die ze ooit gediend hebben. Omdat Christus voor jongeren onbekend is, zoeken ze Hem niet. Nodig ze uit: kom en zie. Vertel aan uw dochter dat het zo'n heerlijke zaak voor haar zou zijn om zich aan Christus over te geven, opdat Hij de Naam van Zijn Vader en Zijn eigen nieuwe Naam op haar zou schrijven. Ik begeer dat zij thuis raakt in het Boek van God.'
En aan deze moeder zelf schrijft hij dan nog:
'Ik ben ervan overtuigd - omdat zij zulke ouders heeft en zo'n gelegenheid heeft om Christus te leren kennen -, dat Christus haar ziel tracht te winnen, en ik bid God dat zij zo'n Bruidegom niet afwijst. Daarom beveel ik haar en ik smeek haar om Christus te leren en in Hem te wandelen. Laat haar beginnen met gebed en het zal een deel van mijn gebed zijn, dat het in haar gevolg zal hebben door Hem, Die machtig is dit zeer overvloedig te doen.'
We kunnen duidelijk merken dat Rutherford goede en ruime gedachten heeft over de gewilligheid van God. Daaraan hoef je werkelijk niet te twijfelen. Maar de vraag is: ben jij wel gewillig... En als je dan jezelf leert kennen, weet je wel: de schuld ligt bij mijzelf, want ik verzet me!
Rutherford weet ook heel best dat de jaren van de tiener / puber de gemakkelijkste niet zijn. Hij weet dat je dan een grote strijd hebt te strijden tegen allerlei verleidingen. Hij schrijft in beeldspraak (als je zijn brieven koopt en gaat lezen, kom je heel veel beeldspraak tegen, die niet altijd even gemakkelijk te begrijpen is) over deze moeilijke tijd en hete strijd.
Vanuit Aberdeen schrijft hij dan aan één van zijn vroegere catechisanten:
'Ik beveel je dringend te bidden en de wacht te houden over de zonden van je jonge jaren, want ik weet dat er brieven heen en weer gaan tussen de duivel en jouw jonge lichaam. Satan heeft een vriend in het hart van jongeren en hun hoogmoed, overdaad, wellust, wraakzucht en vergeetachtigheid van God zijn zijn knechten. Gelukkig is jouw ziel als Christus het huis bezet.'
En aan een ander schrijft hij:
'De jeugd is gewoonlijk een gewillige knecht van satan, want het is een broeinest voor wellust, vloeken, dronkenschap, leugen, hoogmoed en ijdelheid. O, dat je een hart had om de HEERE te vrezen en om ziel en lichaam aan Zijn dienst toe te wijden!'
Verder:
'Ik beveel je aan om elke week iets van je zondige gewoonten te verbeteren en om elke dag een zonde na te laten, zoals kwaadheid, drift, wellust; zodat je de rest van je verdorvenheid des te gemakkelijker de baas zult zijn.'
Hieruit blijkt dat Rutherford wel weet dat de tienerjaren niet gemakkelijk zijn. Hij heeft zelf ook de genadetijd verkwanseld! Met des te meer liefde en aandrang roept hij de jeugd op om jong de Heere te zoeken. Ook is hij heel praktisch: hij roept op om metterdaad dingen te verbeteren... En ik wil het jou ook aanraden!
Aan Robert Stuart schrijft Rutherford:
'Maak van Christus geen kinderspel, maar span je in om een gezond en levendig gezicht van je zonde te krijgen, zodat je jezelf zult veroordelen als een verloren mens, een verdoemde slaaf van hel en zonde, die zal sterven in zijn eigen bloed, tenzij Christus komt en medelijden met je heeft en je opraapt. Daarom, maak haast met het werk van bekering en laat het zeker zijn.'
Een vraag: hoe denk jij over Christus? Speel jij met je genadetijd? Hoe denk jij over je zonde? Heb je er werkelijk grondig kennis aan en veroordeel jij je nu ook hartgrondig als een slaaf van de duivel?
Aan William Gordon, die ernstig met de dingen van God bezig is, schrijft de verbannen dominee van Anwoth een prachtige brief vol raadgeving en vertroosting. Deze jongen heeft een brief geschreven, waarin hij klaagt over zijn zondige gedachten, zijn gevoel van onwaardigheid en zijn gebrek aan zekerheid. Rutherford antwoordt dan in hartelijke liefde voor zijn jonge vriend het volgende:
'We maken allen Christus veel te klein en te nauw en we koesteren gedachten over Zijn liefde die Hem zeer onwaardig zijn. O, dat we door Zijn schoonheid en heerlijkheid gegrepen werden! Je klaagt dat je een kenmerk mist van een waar werk van genade en liefde in je ziel. Zie dan eens - totdat God je meer geeft - op I Johannes 3 vers 14 'Wij weten dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben.'
En wat betreft je klacht over doodsheid en twijfel, Christus zal jouw doodsheid met jou tegelijk aannemen. Christus, de Arts, helpt zelfs hen die vol gaten zijn, die open wonden en gebroken benen hebben. Tollenaars, hoeren en hoereerders zijn de juiste marktwaar voor Christus. Het enige wat zondaren in de armen van Christus brengt, is dat waarover jij schrijft: een gevoel van dood en zonde. Velen sterven aan een heel hart, wij hebben allemaal veel te weinig van de hellepijn en verschrikkingen. Het teken dat je geen genade hebt, zou zijn dat je niet vecht. Maar dat je niet overwint, is geen teken ervan. En er is een groot verschil tussen betwijfelen dat we genade hebben en onderzoeken of we genade hebben. Elk mens heeft het nodig tweemaal per dag en vaker nauwkeurig onderzocht te worden. Genade, genade zij met je.'
Ook toen vocht satan het werk der genade aan en ook toen mochten Gods knechten troosten met de grootheid van Gods gewilligheid. Jij hoeft je niet nodeloos ongerust te maken, als je blijft aanhouden met roepen naar Omhoog! Kijk, een valse zekerheid / gerustheid is levensgevaarlijk, maar de twijfelstem van de duivel geloven is zeker niet minder erg!
Aan de dochter van Marion M'Naught schrijft hij:
'Leer de weg (zoals je geliefde moeder vóór jou het deed) om aan de deur van Christus te kloppen. Veel barmhartigheid heeft Christus aan haar gegeven en Hij heeft nog een overvloed om aan jou te geven. Je bent het zaad van een godzalige moeder en in het verbond geboren; maak gebruik van je recht. Ik zou Christus niet willen inruilen voor tien werelden vol heerlijkheid. Ik weet nu (dank zij mijn Leraar!) hoe ik het slot moet openen van de deur van mijn Geliefde en Hij verwelkomt mij, een arme vreemdeling, in Zijn Huis. Ik ben vol en verzadigd met de liefde van Christus. Des te meer je tot Hem komt, des te meer je bij Hem welkom bent. Je weet niet hoe Christus verlangt om al jouw liefde te ontvangen. Ik durf de hemel te verpanden dat dit de weg tot zaligheid is!'
Hier gebruikt Rutherford een uitdrukking die vaak misverstaan wordt, maar die toch waar is: je bent een kind van het verbond en nu moet je gebruik maken van je recht. Ik wens vurig dat jij dit in waarheid mag leren: de HEERE eerbiedig erop wijzen wat Hij je heeft beloofd, om zo Hem aan te grijpen in Zijn Eigen Woord. Dat mag!
Weet jíj ook hoe de deur van Christus opengaat? Denk aan de sleutel van de belofte in Bunyans Christenreis! Zo leerde ook Rutherford op Gods beloften pleiten. Dit is Godverheerlijkend, dit is niet brutaal. O, houd maar aan bij de Heere totdat Hij hoort!
Het laatste voorbeeld van een brief van Rutherford is aan een catechisant uit Anwoth, die hij ernstig waarschuwt en eenvoudig raad geeft om Gods Woord te bestuderen. Rutherford weet wel: hét middel dat God gebruikt, is Zijn Woord. Daarom schrijft hij:
'Ik vertrouw dat je strijdt voor de kracht van godzaligheid, want de weg naar de hemel is een nauwer pad dan iedereen denkt. En je bent nu in de meest gevaarlijke tijd van je leven, wanneer het gemakkelijk is om de vuile en sterke lusten van je jonkheid te volgen. En gelukkig ben je als je door deze gevaren kunt komen met een goed geweten. Daarom is mijn advies dat je je vertrouwd maakt met gebed en met het onderzoeken van de Heilige Schrift, opdat God je de goede weg zou tonen die rust geeft aan de ziel. Een alledaags / oppervlakkig geloof zal je niet behouden. En ik begeer dat je ter harte neemt de waarde van je onsterfelijke ziel en het vreselijke gericht van het oordeel na de dood; zodat je zalig mag worden.'
Rutherfords preken
Over de Kananese vrouw heeft hij een boek geschreven: Beproeving en zegepraal des geloofs.
Over haar schrijft hij dat zij wist, 'dat zelfs een weigering van Christus uitnemender is dan tien werelden.'
Jezus verbergt Zijn heerlijkheid en Hij antwoordt deze moeder-in-nood eerst niet en later wijst Hij haar zelfs af. Waarom? Rutherford zegt:
'Hij houdt ons aan het kloppen, tot onze begeerte ziek is van liefde naar Hem; Hij weet dat uitstel de waarde van Christus verhoogt; en het gemis van Christus is als vleugels voor de ziel.'
Verder schrijft hij over de ellende van deze moeder:
'Het was te wensen dat wij onze eigen ellende kenden. Wanneer een gevangene zijn boeien liefheeft, omdat zij van goud zijn; en ze niet haat omdat ze zijn boeien zijn, dan heeft hij een aangenaam leven. Hij begint de muren van zijn gevangenis te schilderen en allerlei versierselen op te hangen. O, zijn wij niet verliefd op onze zondekerker? Terwijl er meer liefde in Christus is, dan het begrip van engelen en mensen kan omvatten.'
Verder schrijft dominee Rutherford, die zelf acht van zijn negen kinderen moet afstaan aan de dood, over het hebben van kinderen:
'Kinderen moeten wij zó bezitten dat wij gewillig zijn hen over te geven; zó bezitten dat wij streven om ze verlost te krijgen van onder de macht des duivels, want zij komen ter wereld als brandhout voor de hel. Helaas zijn ouders hun leven lang meer bezig om aan hun kinderen goud na te laten, dan genade.'
Er zijn zeven preken van Rutherford over de gelijkenis van de verloren zoon, waarin hij wijze lessen geeft om arme, aangevochten zielen aan te sporen om te komen tot Christus. Het volgende gaat over het welkom van de verloren zoon bij zijn vader:
'Niemand die in waarheid en oprechtheid tot onze Heere komt, zal een slechtere verwelkoming krijgen of zal weggezonden worden. Geen toorn is te zien, geen aanmerking wordt gehoord over wat is gebeurd, maar al die dingen worden terzijde gelegd. Geen woord van beschuldiging, geen berisping wegens zijn lichtzinnigheid. Nu deze verloren zoon zijn hart heeft verbroken, wil de Heere het niet breken. Indien wij onszelf veroordelen, zullen wij niet veroordeeld worden. Het was goed voor ons als wij met zo'n voorbereiding tot God en Christus kwamen, met een hart dat wegens de zonde vernederd is. Maar wij hebben dit niet van onszelf; dit is geen bloem die in onze hof groeit.'
Over de terugkeer van de zoon schrijft hij:
'Om te geloven dat wij zo'n Vader hebben, Die ons vereert om Zijn kinderen te zijn, moeten wij er meer over denken, dan we doen. Het is geen kleine zaak, van een bastaard der hel tot een kind des hemels gemaakt te zijn; van iemand die geen aanspraak op Christus heeft, te zijn gemaakt tot iemand die een genadig recht op Hem heeft. En als het zo niet is, is het onze eigen schuld, want onze Heere sluit niemand uit, die binnen de zichtbare kerk is. Zijn aanbod van genade en verzoening is zó wijd en zó uitgestrekt.'
Uit deze twee stukjes blijkt dat Rutherford steeds weer goede gedachten over de Heere laat klinken - juist voor hen die vaak zulke kwade gedachten over God hebben. Verder dat hij van ons mensen geen enkel goed vertelt of verwacht en dat hij sterk aandringt om toch op tijd de Heere te zoeken. Het is niet alleen het meest nodige, maar ook tegelijk en vooral het meest heerlijke!
Rutherford onder het lieflijk kruis
Tot slot nog wat uit Rutherfords brieven, vooral uit de tijd van zijn verblijf in Aberdeen, wanneer hij niet mag preken en meent door Christus te zijn verworpen als dienaar van Zijn Woord. Hij schrijft aan sommigen van zijn dierbaarste vrienden over de ervaring van de liefde van Christus.
Op weg naar Aberdeen bezoekt hij eerst een broeder in Christus. Daar ontvangt hij een bijzondere zegen van God en zo kan hij vanuit de hoofdstad Edinburgh schrijven:
'De Heere is met mij, ik geef er niet om wat een mens kan doen. Ik mis niets. Geen koning is beter voorzien dan ik. Lieflijk, lieflijk is het lichte kruis van mijn Heere. Mijn Geliefde is vriendelijker en hartelijker dan gewoonlijk en Hij komt mijn ziel bezoeken. Alleen de herinnering aan mijn zonnige dagen in Anwoth en aan mijn dierbare kudde, over wie ik zoveel zorg draag, is bitter. Maar geen pen kan uiten hoe lieflijk mijn Heere Jezus is.'
Als hij in Aberdeen, zijn verbanningsoord, is aangekomen, treurt hij. Maar hij beseft hoe nuttig deze pijnlijke kruisweg vol beproeving voor hem is om hem dingen voor het geestelijke te leren die hij anders niet zou hebben geleerd: bijvoorbeeld het veelvuldige zelfbedrog van vele godsdienstige mensen!
'Maar ondanks al de somberheid die ik van mijn Heere ervaar, bemerk ik toch dat Hij lieflijk, genadig en vriendelijk is. Ik heb gebrek aan woorden om te vertellen de heerlijkheid en schoonheid van Christus' liefde en van de eer voor mij om dit kruis van Christus te dragen.'
Drie maanden na zijn aankomst schrijft hij:
'Ik heb geen gebrek aan vriendelijkheid van Christus en ik durf Zijn gulhartigheid niet verbergen.'
Zo schrijft hij in diezelfde maand aan één van zijn meest geliefde vrienden, de adellijke en Christelijke Lady Kenmure:
'Ik kan niet anders dan schrijven dat Christus mij in Aberdeen heeft opgezocht en dat mijn vijanden mij hierheen hebben gezonden om door Christus te worden onthaald op liefdemaaltijden met mijn Koninklijke, hoogverheven en Majesteitelijke Koning Jezus. Mevrouw, waarom zou ik Christus' vriendelijkheid verbergen? Ik durf Zijn goedheid voor mijn ziel niet verzwijgen. O, hoe zoet is het lijden voor Christus. Deze last is als de vleugels voor een vogel en als de zeilen voor een schip... Als ik moest kiezen tussen Christus en de hemel, zou ik de hemel met al zijn zegen verkopen en Christus kopen.'
Brieven aan de 15-jarige William Gordon
William Gordon is nog maar net in zijn tienerleeftijd wanneer hij de Heere ernstig leert zoeken. Samuël Rutherford schrijft met zijn jonge vriend heel intiem over zijn geestelijk leven:
'Ik moest naar Aberdeen verbannen worden om een nieuwe verborgenheid van Christus te leren kennen, namelijk dat Zijn belofte beter te geloven is dan Zijn gelaat' [= wat ik van Hem voel / merk].
Hij schrijft verder dat Christus hem in zijn droefgeestig oord van ballingschap zo'n mate van geestelijke vreugde en blijdschap heeft geschonken als hij nog nooit had ervaren in de jaren toen hij predikant was in Anwoth. Wat is het groot dat een prediker zo zijn hart kan blootleggen aan een jonge vriend in Christus!
Treffend is wat Rutherford schrijft over de vragen van deze jongen zelf. William had geklaagd over zijn verdorvenheden en boze lusten en Rutherford schrijft dan:
'De duivel is in de kracht van je leven het meest te vrezen (ik bedoel de hete lusten en de brandende hartstochten van de jeugd).'
Verder schrijft hij hem dat juist het gevoel van zijn zonden Christus noodzakelijk maken:
'Christus treft in jou een gunstige gelegenheid aan om Zijn beroep [van Zaligmaker] uit te oefenen; ik vraag je: ontneem Hem die niet [namelijk door minder diep van je zonden overtuigd te willen zijn]. Je moet er genoegen in vinden om Christus wat te doen te geven. Het verblijdt mij dat Hij zo aan het werk wordt gezet. Vertrouw je bloedende ziel en je zweren aan de behandeling van deze ervaren en kundige Arts. Neem met je jonge en krachtige verdorvenheden de toevlucht tot Zijn vrije genade en heb aan Zijn genade genoeg! Laat Christus het met je zonden afmaken!'
Verder twijfelt William of hij wel tot Christus mag vluchten met zo'n verdorven hart. Dan schrijft zijn twintig jaar oudere vriend:
'Grijp de belofte van Johannes 6 vers 37 aan: 'Al wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen'. Het is geen brutaliteit je deze belofte toe te eigenen, als je je zondewonden voelt steken... En als Hij Zich voor jou verbergt, moet je (om zo te zeggen) zó hard roepen, dat Zijn beide oren ervan weerklinken.'
De uitdrukkingen klinken wat vreemd, maar de bedoeling is duidelijk: neem vrijmoedig de toevlucht tot Gods Zoon; je bent bij Hem welkom.
Brieven aan boezemvriendin Marion M'Naught
'Geprezen zij de Heere, dat ik in Gods genade een vrouw in dit land mocht ontmoeten, voor wie Jezus dierbaarder is dan haar eigen hart', zo schat Rutherford het leven van haar, met wie hij het meest innig is verbonden in de reine liefde van de gemeenschap der heiligen.
Over haar kinderen schrijft hij als volgt:
'Leg uw vrees aangaande gezondheid en leven van uw lieve kinderen op de schouders van Christus; laat Hem alles dragen. Laat uw handen los van hen allen, en wanneer uw lieve Heere trekt [= ze wegneemt door de dood], laat ze gaan in geloof en blijdschap. Het is een gelouterd geloof díe Heere te kussen Die u iets ontneemt. Laat uw kinderen zich beijveren om, in de korte tijd dat ze hier zijn, de loopbaan te lopen en naar de prijs te grijpen. Christus staat aan het einde van hun weg, terwijl Hij de kroon van eeuwige heerlijkheid hen voorhoudt en roept: 'Loop snel en kom en ontvang!' Gelukkig zijn ze als zij niet vermoeid raken in het lopen, voordat de Heere hun met Zijn eigen lieve hand de kroon op het hoofd drukt. En onze dierbare Heere is genadig over ons, omdat Hij de weg tot de heerlijkheid korter gemaakt heeft dan vroeger; zodat de kroon, waar Noach vijfhonderd jaren om heeft gestreden, thans door kinderen in vijftien jaar wordt behaald.
Zeg dit aan uw kinderen, die mijn ziel van Christuswege zegent. En dring bij hen aan, door Gods barmhartigheden en de innerlijke bewegingen van Jezus Christus, om een verbond met Jezus Christus te maken om zo Zijn Eigendom te zijn en om de vriendschapsband tussen hun zielen en Christus te leggen!'
En over haar dochter schrijft hij:
'Ik koester veel hoop dat het zaad van God in haar is als in een uit God geborene. Zij heeft mij beloofd dat ze het eigendom van Christus zal zijn. Ik heb haar gezegd dat zij in Zijn Naam veel mag beloven, want Hij wordt bij Zijn Vader Borg voor hen die besluiten en beloven Hem te zullen dienen. Ik zal in mijn gebed tot God aan haar denken.'
Rutherford schrijft dus: als jij besluit de Heere Jezus te dienen, zal Hij jouw Zaligmaker en Borg zijn...! Daarom: o, val dan voor Hem neer en bid: 'Heere Jezus, leer mij U dienen en wees Gij mijn Zaligmaker, mijn Borg!' Hij wacht op je met de kroon van eeuwige heerlijkheid.
Rutherford schrijft:
Ik bemerk dat genade het beste groeit in de winter, evenals ootmoed, die het beste groeit onder stormen van verdrukking.
Miljoenen zondaren kunnen de oneindige genade bij lange na niet uitputten.
God kan van de duivel zelf een springplank maken om Zijn werk voort te zetten.
Wanneer ik alles over Christus heb gezegd wat ik kan, kunnen anderen terecht zeggen, dat ik nog niets over Hem gezegd heb.
Ik hoop dat u hebt besloten, als de Heere u tot poeder zou vermalen, dat dan uw stof en poeder toch Zijn zaligheid zouden geloven.
Ik vind in heel de Bijbel geen duidelijker teken van een kind van God, dan te buigen voor een toornig God en Zijn voeten te kussen.
Ons begrip en gevoel zijn de Bijbel niet; zij spreken leugen over God en over de liefde van Christus.
Er is niets dat u tot een Christen zal maken, dan een gevoel van de lieflijkheid van Christus.
Dit lichaam van zonde en verdorvenheid maakt al onze vreugde bitter, O, dat ik dáár was, waar ik niet meer zal zondigen.
Het zal een wonder zijn als u de eerste zieke zou zijn die door Christus ongenezen werd weggestuurd. Christus is oprecht en verwijt een zondaar niets.
Bid voor mij, ik heb niets van mijzelf, behalve wat ik dagelijks ontvang van Christus Die een overvloeiende Fontein is, bij Wie ik mag komen met mijn dorstige ziel.
Snijd maar Heere, kerf maar Heere, wond mij maar Heere, doe alles maar Heere, wat het beeld van Uw Vader in ons volmaakt en wat ons geschikt maakt voor de hemel.
Span u in om bidden en lezen te maken tot uw heilig gezelschap en maak ze uw vermaak, dan zult u meer en meer de lieflijkheid van Christus ervaren, totdat u vol ervan zult zijn.
Zondigen tegen beter weten in zal uw lamp uitblussen en uw geweten afstompen, zodat u minder gevoel zult hebben van schuld.
Wanneer de jeugd komt tot zijn schoonste bloem, komen de duivel, de zonde en de lusten van een verleidende wereld in galop binnen.
De aangeboden zaligheid afwijzen zal uw ziel verbranden met de verschrikkingen van de Almachtige, wanneer uw ontwaakte geweten u in uw aangezicht zal vliegen.
Al uw ontmoetingen met Christus zeggen: o gelukkige en gezegende dood, die gouden brug die door Christus, mijn Heere, is geslagen tussen de lemen oever van de tijd en de hemelse kust.
De ogen van het geloof zien dwars door een molensteen heen en zij lezen Gods gedachten van liefde en vrede. Houd Christus vast in de duisternis en u zult voorzeker Gods zaligheid zien.
De afwezigheid van Christus is zeer nuttig en heeft opvoedkundige waarde: ze geeft stof tot ootmoed, maakt de honger sterk en verschaft het geloof een ruim veld om zich te oefenen.
Leg al uw last en druk door geloof op Christus; neem zelf rust en laat Hem alles dragen.
Rutherfords laatste woorden
De tijd van zond' en leed snelt voort;
'k Sta hunk'rend aan de Hemelpoort,
een wonderzoete Morgen gloort.
Zeer donker was de middernacht,
maar Jezus is 't Die mij verwacht,
Die mij bekleedt met Hemelpracht.
Ik ben mijns Liefsten Eigendom,
Zijn liefdewijn roept: zondaar, kom!
Zijn Bloed verzekert: 'k kom niet om.
Veel nood en pijn was op mijn pad
en satan had mij afgemat,
maar Jezus' hand hield mij omvat.
De ijd'le wereld zal vergaan:
Immanuëls glorie breekt zich baan,
mijn Koning draagt Zijn liefde aan.
Hij nodigt: o, kom nu tot Mij,
Ik maak uw ziel voor eeuwig vrij:
Immanuëls Land is zeer nabij!
De Koning in Zijn schoonheid staat:
geen schaduw is op Zijn Gelaat,
Zijn liefde schenkt Hij zonder maat.
Het Lam zit op Zijn witte Troon,
? Genade is Zijn arbeidsloon ?
'k verlustig m' eeuwig in Gods Zoon!
vrij naar Last Words of Samuel Rutherford