Op de grote, stille heide…
Gisteravond fietste ik op de grote en stille heide van Speuld naar De Beek. Op weg van bezoek A naar bezoek B. Ik probeer zo het nuttige en nodige met het aangename te verenigen. (Niet alleen is fietsen aangenaam en bezoekwerk nodig, maar ook is pastoraat aangenaam en lichaamsbeweging nodig.)
Op bezoek gaan - niet alleen bij bejaarden en mensen met zorgen en problemen, verdriet en kwalen, maar ook bij "gewone" gezinnen - hoort bij mijn heerlijk werk. Op de fiets gaan is goed voor lichaam en geest. In Canada fietste ik de vier jaren dat wij daar woonden, nauwelijks honderd meter in de week; nu in Garderen zijn er uitstekende gelegenheden om de fiets te pakken - niet alleen om zomaar wat rond te fietsen, maar ook om pastoraat te bedrijven.
Toen ik peinsde over een onderwerp voor de Achterkrant, kwam mij dit beeld te binnen: al fietsend en peinzend op weg van A naar B. Nee, over de gebrachte bezoeken zal ik het niet hebben. Dat past niet. Er is zoiets als ambtsgeheim. Immers komen bij pastorale bezoeken nog al eens dingen aan de orde die we niet graag wereldkundig zouden zien. Wat heeft de ons omringende wereld te maken met de kleine en grote dingen van het eenzame hart en het huiselijke leven? En de zaken die zich voordoen tussen God en onze zielen zijn ook nog al eens van een te tere aard om rond te bazuinen.
Best wel verantwoordelijk werk om kennis te krijgen aan geheimen van een mens zijn leven!
Op weg nu van het ene bezoek in Speuld (een prachtig dorpje ten noorden van Garderen, op ongeveer vier kilometer afstand) naar De Beek (een paar huizen in de richting van Uddel) was de kortste weg over de hei. Met de auto mag je daar niet meer komen zoals vroeger, maar juist daarom is het er op de fiets des te mooier. Er is stilte, zeker 's avonds om een uur of negen, en nog meer toen ik rond tienen huiswaarts keerde langs datzelfde uitgestrekte heideveld, om weer in Garderen aan te komen.
Stilte.
Wat missen we dat vaak. Rust voor de geest. Tijd om ons te bezinnen, na te denken, te bidden.
Nee, ik geloof niet in de "tempel van ongekorven hout", zoals sommigen de natuur / de schepping noemen, om daarmee aan te duiden dat ze de natuur intrekken in plaats van naar de kerk te gaan, om dáár God te ontmoeten, in plaats van in Zijn Woord, die het alleen-zijn verkiezen boven de gemeenschap der heiligen, het samen bidden en God loven voor Zijn grote daden. Ik ontmoet zulke mensen niet zo dikwijls, maar toch is er zo nu en dan iemand die thuis "kerk" heeft en de natuur intrekt om "met God te praten".
Maar al geloof ik niet in deze functie van de goede schepping (namelijk om het bijeenkomen onder het Woord te vervangen), toch is het goed om alleen met God te zijn. Hij wil immers tot ons spreken - en dus moeten wij luisteren. En we weten best dat luisteren naar iemand aandacht vergt, tijd kost. En wij mogen ook andersom tot God spreken, ons hart uitstorten, onze noden Hem vertellen, onze blijdschap en liefde uiten in stil gebed.
Dan is er niets zo heerlijk als om stil te zijn, alleen te zijn. En op die grote, stille Speuldse heide mocht dat gisteravond eventjes zo zijn.
Niet al mijn collega's hebben het genoemde voorrecht van heidevelden en bossen of weilanden. Maar stilte en rust mag ik ze na de drukte van het "winterwerk" van harte toewensen.