Kort moet het zijn
Vergelijk je een encyclopedie uit de jaren dertig van de vorige eeuw (onlangs kreeg ik er zo een) met een on-line encyclopedie van nu, dan valt direct op dat alle artikelen nu korter zijn dan vroeger.
Bij Duitse les leerde ik op de middelbare school de uitdrukking: 'In der Beschränkung zeigt sich der Meister.' Maar of dat de reden is waarom de artikelen vroeger uitgebreider waren, weet ik niet.
Weinig catechisanten, vermoed ik, houden van langdradige lessen. En zo is het met artikelen in kranten en weekbladen. Wie leest er nog een hele bladzij van de krant?
Vroeger was dat anders. Niet alleen artikelen in een naslagwerk (meestal bestaande uit meer delen), maar ook voorwoorden in een boek, waren vroeger veel langer dan nu. Een voorwoord (of voorrede) van meer dan anderhalve bladzijde…? Die vind je bijkans nergens meer. Van der Groe, achttiende eeuwse predikant in Kralingseveer, schreef voorwoorden in prekenboeken van de gebroeders Erskine die tientallen bladzijden lang waren.
Kort moet het zijn…
We hebben allerlei tijdbesparende hulpmiddelen, zodat we vergeleken met een eeuw geleden veel minder tijd kwijt zijn. Toch blijkt ons levenstempo zo hoog te zijn, dat we én onrustiger leven én minder tijd hebben.
Kort moet het zijn…
Deze infectie heeft ook een weerslag op de tijd die we menen te kunnen besteden aan de dingen van God. Zijn Woord lezen we dagelijks. Maar hoe kort moet het gedeelte zijn? Hoe veel tijd hebben we ervoor gereserveerd?
Maar gelukkig: één dag in de week hebben we nog de tijd. Heel die dag staat immers apart! Dan kunnen we - zonder op het horloge te hoeven kijken - met de dingen van God bezig zijn. Dan hebben we het ontspannen besef dat we niet zo nodig iets anders moeten. We hebben de tijd om rustig naar de kerk te gaan, om ruimschoots de tijd te nemen om de uitleg en de toepassing van Gods Eigen Woord tot ons te nemen en in ons op te nemen. Dan mag de dienaar van het Woord het 'zandglas' nog wel een keer omkeren - om het ouderwets te zeggen. Op zondag hoeft het niet kort te zijn. Immers, we hebben de tijd…
Bovenstaande alinea is voor velen helaas niets anders dan ironie. Het is niet waar: ook op deze dag zijn we zo geïnfecteerd met de gewone haast van de voorgaande zes dagen, dat we geen tijd hebben om rustig naar Gods huis te gaan: het moet snel. Verder: hoe veel tijd krijgt de prediker om Gods Woord aan het woord te laten komen? Ik herinner me als student een toespraak te hebben gehoord van ds. W. L. Tukker. Daarin vertelde hij dat we als dienaren van de gemeente geen vrijaf zouden moeten nemen van catechisatie geven. De kerk gaat immers niet met vakantie. Dus waarom hebben we niet gewoon heel het jaar door, net als op zondag de wekelijkse kerkdienst, zo ook op maandag / dinsdag de wekelijkse catechisatie…?
Hij zei toen ook: om het Woord ook maar enigszins recht te doen én om aan de geestelijke behoeften van de gemeente daarbij ook maar enigszins te kunnen voldoen, moeten we niet minder dan een vol uur uittrekken voor de preek (niet voor het geheel van de eredienst, maar voor de preek alleen).
Maar tijden veranderen. Het moet kort zijn. De eredienst aan God, waarbij we de onderlinge band (de gemeenschap der heiligen) versterken en onze zielen geestelijk voeden…, moet niet te lang duren.
Of bent u de tijd wel eens vergeten omdat met God ook de eeuwigheid binnentrad? Straks is er geen haast meer of tijdgebrek: eeuwig eredienst!