Een lange, lege brief
Om vijf uur 's middags moest ik in de Sionkerk in mijn geboorteplaats preken. Het was de eerste zondag van mei 1980. De tekst was Jesaja 64 vers 1: "Och, dat Gij de hemelen scheurde, dat Gij nederkwam, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten!"
Het ging niet. Ik voelde me er naar van. En niet alleen ik. Maar over die vrouw straks - zij was namelijk niet de eerste die het mij zei wat in die zondagmiddagpreek ontbrak.
Ja, er ontbrak "wat". Alleen, ik wist niet wat. Maar de Heere gaf het mij gauw te kennen.
Direct na die kerkdienst ging ik namelijk naar de kerk van ds. Johannes van der Poel. De avonddienst bij de Oud Gereformeerden begon om zeven uur, en het kerkgebouw, aan de Schaapsweg, was maar vijf minuten lopen van de Sionkerk af. Al heel wat keren had ik onder het gehoor van deze begenadigde man gezeten, maar sinds ik zelf, als kandidaat, preekte, was dat helaas niet meer mogelijk. En nu kon het weer eens. Daar was ik blij om. Dus dat plannetje had ik allang gemaakt. En daar liep ik, met een niet zo'n fijn gevoel.
In zijn voorafspraak (op weg naar de tekst - of misschien werd de Catechismus gepreek - ik weet er niets meer van) vertelde de dominee precies wat in mijn preek ontbrak. Hij vertelde: "Kerkvader Ambrosius uit Milaan" (het kan ook wel een ander zijn geweest, dat weet ik niet meer precies) "ontving eens een lange brief van een medebroeder in de ambtelijke dienst. Toen hij deze zat te lezen, kwam een vriend bij hem in de kamer. Het duurde een hele tijd voordat die lange brief uit was. Eindelijk was het zover. "Wat staat er in?", vroeg Ambrosius' vriend belangstellend. "Er staat niets in!", antwoordde de kerkvader. "Staat er niets in?", klonk de verwonderde vraag? "U zat zo lang te lezen". "Toch staat er niets in", was het antwoord opnieuw, "want Christus is er niet in!"
Van de rest van deze eredienst in het Oud Gereformeerde kerkgebouw, zowel de voorafspraak, als de gebeden, als de prediking kan ik mij niets meer herinneren. Hoeft ook niet.
Waarom ds. Van der Poel met deze voorafsprak begon, weet ik niet. En toch weet ik het. Hij moest mij in heel in 't kort vertellen wat er aan mijn preek ontbrak. En hij mocht het doen, zonder te weten dat hij het deed. Wat wist hij immers van mijn mislukt preken in de Sionkerk af?! Maar de Heere was zo genadig om direct na de dienst, via de woorden van een kerkvader die meer dan duizend jaren geleden leefde, mij te vertellen wat er in mijn preek ontbrak: Christus was er niet in. Een lange en lege preek.
Het is, helaas, niet mijn laatste lege preek geweest - ik schaam mij. Toch … ben ik dit onderwijs nooit vergeten. Heel wat keren heb ik de Heere voor deze Oud Gereformeerde dienaar van het heerlijk Christus-evangelie gedankt!
Diezelfde week werd ik door een "moeder in Israël" gebeld. Of ik eens aan wilde komen om over de preek te praten van zondagmiddag. Dat wilde ik wel, al had ik er geen zin in. Wat zij zou zeggen, wist ik immers zelf ook. Het was zo'n lege, arme preek. Liefdevol gaf ze mij een boekje, een preek van ds. Ralph Erskine over Mattheüs 27 vers 51: "En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden." Of ik dat eens wilde lezen.
Ik was het er mee eens voordat ik het las!