Volgens mij moet er nog iets bij…
Onlangs schreef ik over de prediking, dat onbekeerden zo dikwijls werden overgeslagen. Ik eindigde met de volgende zinnen: nu de zondagse prediking. Voor wie is deze bedoeld en op wie gericht? Laten we de Bijbel als leidraad nemen. Dan zien we dat Gods kinderen én de ongelovigen beiden worden aangesproken en dienen te worden aangesproken. Voor Gods kinderen moet er een woord bij zijn en voor hen die nog op reis zijn naar de hel, moet er een woord bij zijn. Afhankelijk van de tekst mag de nadruk meer op de ene groep of op de andere groep vallen, maar beide groepen worden door God benaderd in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament, en beide groepen moeten door ons ook worden toegesproken: nodigend, waarschuwend, vermanend, bemoedigend, naardat de tekst is, en naardat de situatie vereist.'
Naar aanleiding hiervan ontving ik van iemand het volgende schrijven:
Nog even reageren op het stukje over de 'onbekeerden', waar ik het volkomen mee eens ben, maar volgens mij moet er nog iets bij. Het is iets wat me vaak opvalt dat kerkmensen vragen wat ze volgens mij hadden moeten weten. Het is namelijk leer / onderwijs dat bij de prediking hoort en zo vind ik altijd, dat drie dingen nodig zijn voor een goede preek, de wet tot ontdekking, het Evangelie tot troost voor het volk van God (Troost, troost Mijn volk) én de leer (zoals Christus zegt: leer van Mij). Daarom sta ik zo vaak verbaasd over vragen van kerkmensen. Vragen die zo duidelijk beantwoord worden in de Bijbel. We hebben toch zulke grote voorrechten in zondagsschool, catechisatie en dan de tweede dienst op Gods Dag de Heidelbergse Catechismus. Dat noem ik een VOORRECHT. En weer teruggebracht zijnde uit de wereld, nadat ik als kind bij de waarheid opgevoed was, klinkt nog steeds in mijn gedachten "wat is uw enige troost beide in leven en sterven?"; en die lieve psalm, geleerd op moeders knie als kleine jongen:
"Opent uwe mond,
eist van Mij vrijmoedig
op MIJN trouwverbond.
Al wat u ontbreekt,
schenk Ik, zo gij 't smeekt;
mild en overvloedig."
Wat een ZEGEN, om opgevoed te worden in de leer van God; en als we erin BEWAARD worden door Hem, DAN HEBBEN WE EEN VASTE GROND VOOR TIJD EN EEUWIGHEID!!! Zelfs als we dan voor problemen komen die we zelf niet op kunnen lossen, dan mogen we zeggen, Heere, ik ben maar een klein kind, leer mij die dingen te verstaan, en als ik ze niet verstaan kan of mag, laat me dan maar rusten op het feit dat GIJ ALLES WEL DOET.
Een vraag wordt niet gesteld, dus kan ik ook geen antwoord geven. Maar dat is niet nodig. Het schrijven spreekt voor zichzelf. De leer! Wat is onderwijs belangrijk. Daarom moet er gestudeerd worden en daarom moet er uitgelegd worden. Elke generatie heeft dit nodig, maar ik denk niet dat ik de zaken overdrijf als ik zeg dat we in onze tijd het Bijbels gefundeerde onderwijs wel heel erg nodig hebben. Natuurlijk is er in elke eeuw allerlei wind van leer geweest, en daarom hebben ook alle eeuwen door de getrouwe knechten van God onderwijs gegeven en geklaagd over dwaalleer en onkunde; maar in onze dagen is het haast erger dan ooit. Hoewel, laat ik voorzichtig zijn: in de middeleeuwen, dus voor de tijd van de kerkhervorming, was er ook onuitsprekelijk veel dwaalleer en onkunde, en onderwijs werd er bijna in 't geheel niet gegeven.
Hoe het ook zij, duidelijk is dat ook wij onderwijs nodig hebben, op Gods onfeilbaar Woord gegrond. Daarom zijn de leerdiensten zo belangrijk. Daarom is het wekelijkse catechisatieonderwijs zo belangrijk. Daarom is Christelijk schoolonderwijs zo belangrijk. Maar vooral: daarom is thuis de opvoeding in de WAARHEID zo belangrijk. Niet alleen namen en feiten, niet alleen bijbelse geschiedenis, de 'verhalen', maar onderwijs, leerstellig en praktikaal. Leg uw kinderen maar uit wat zonde is, niet alleen welke dingen er zondig zijn, maar wat zonde voor vreselijk ding is. Waarom iets zondig is. Leg ze maar uit Wie God is, voorzover we dat vanuit het Woord, en mocht het zijn ook uit eigen bevinding weten, in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid, zodat er een Borg nodig is voor de schuld wil er ooit sprake kunnen zijn van vergeving der zonden. Leg het ze maar uit, ouders, waarom Christus moest lijden en sterven. Dus niet alleen dát het moest, maar ook waaróm het moest. En zo is er zo veel.
Om te kunnen onderwijzen, moeten wij eerst zelf onderwezen zijn. Zoekt u geestelijk, Goddelijk onderwijs? Bent u gezond in de leer? Daar wijst de apostel op in zijn brief aan Titus, bijvoorbeeld 1 vers 7-9: een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig is, zowel om te vermanen door de gezonde leer, als om de tegensprekers te wederleggen. En in hoofdstuk 2 vers 1: spreek hetgeen de gezonde leer betaamt. En in II Timotheüs 1 vers 13: houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is.
Laten we er niet te snel van uit gaan dat iemand gezond in de leer is. De joden in Berea dachten er anders over. Toen er een prediker kwam, niet een Griek of zo, maar een volksgenoot(!), dachten ze toch dat het goed en nuttig zou zijn om het eens grondig te onderzoeken hoe gezond die man eigenlijk wel was in de leer. We lezen dan ook in Handelingen 17 vers 11: de joden te Berea waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren. De kanttekening zegt over dat 'edeler zijn': dat is een recht edel gemoed, dat zijn geloof niet op het zeggen van mensen, maar alleen op Gods Woord bouwt.
Daarheen dus! Niet afgaan op mij, maar alleen op Gods onfeilbaar, betrouwbaar Woord! Wanneer er wordt gepreekt, laat uw Bijbel open liggen, en kijk het na, of thuis: ga na waar het staat. Er hangt teveel van af om het te wagen op een misschien, of een menselijke mening.
Wat een voorecht wanneer we eerlijk zijn gemaakt, ook met betrekking tot onaangename waarheden. Dat onze kinderen ons kunnen vertrouwen. Dat is niet vanzelfsprekend…. Van nature zijn we niet wezenlijk anders dan de inwoners van het eiland Kreta, over wie de Heilige Schrift in Titus 1 vers 12-13 opmerkt: Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken. Deze getuigenis is waar.
Mee eens? Niet wat betreft de toenmalige inwoners van Kreta, maar wat betreft uzelf? Hebt u zich leren kennen in het licht van Jeremia 17 vers 9: arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?
Dan zult u het met me eens zijn dat het een voorrecht is om een godzalige moeder te hebben die ons de waarheid heeft voorgezegd en voorgeleefd. Laten we het niet gering achten. De briefschrijver verwijst ernaar hoe hij van zijn moeder de psalmen heeft geleerd. Leert u ze uw kinderen ook, lezer? Het geheugen van kinderen is tot zoveel meer in staat, dan van ouderen. Ze leren spelenderwijs, ook psalmen. Ik zeg niet dat het zonder eerbied moet gebeuren, maar dat het zo 'gewoon' moet zijn dat uw kinderen niet beter weten of het hoort erbij. Het hoort bij het dagelijkse leven, net zoals eten en drinken: een psalmversje zingen aan tafel…
Laat ons de tijd uitkopen, het beste gebruik van de tijd maken dat maar mogelijk is. Ook weerbarstige, ongehoorzame, afwijkende jongeren kunnen door de psalmen en teksten die ze als kind hadden geleerd (en die ze niet op commando kunnen uitwissen uit hun geheugen, hoe graag ze misschien op een zekere leeftijd ook zouden willen!), tot waarachtige bekering worden gebracht, onder de zegenende handen van een goedgunstig en almachtig God!