Home
Belijdeniscatechisatie
Bijbelstudie
De Catechisant
Studiemateriaal
Pastoralia
Contact
Links
Nederlandse Geloofsbelijdenis
I Johannes 5 vers 7
 
Op grond waarvan denken Jehovagetuigen (JG) dat I Johannes 5 vers 7 niet in de Bijbel hoort? In de nieuwe vertaling staat het vers tussen haakjes.
Het antwoord op deze vraag kan heel kort zijn: omdat de JG zeggen dat dit vers niet in het oorspronkelijke handschrift stond. Ze zeggen dat het er later door een onbekende persoon in is gevoegd.
U moet weten dat de Bijbel vroeger niet werd gedrukt, maar geschreven. Wanneer iemand een Bijbel wilde hebben, moesten deze 66 boeken helemaal overgeschreven worden. Bij het drukken komen al foutjes voor, maar bij het overschrijven nog veel meer! En in de loop van de eeuwen dat de Bijbel van generatie tot generatie werd overgeschreven, zijn er best heel wat schrijffouten in gekomen. Toen de Bijbel voor het eerst kon worden gedrukt, was het inmiddels al bijna 1500 jaren geleden dat de laatste schrijver in de Bijbel, Johannes, zijn Bijbelboek had geschreven. In al die eeuwen zijn er kleine en makkelijk te achterhalen, fouten in de afschriften binnengeslopen.
Makkelijk te achterhalen? Ja, want u herkent meteen de fout in een volgende zin: "Maar wij verwachten naarr Zijn beloften nieuwe hemelen en een nieuwe aarde" (II Petrus 3 vers 13).
Moeilijker wordt het wanneer een overschrijver het woord 'belofte' per ongeluk verandert in 'beloften'. Hoewel er dan op inhoudelijk gebied nog niets aan de hand is. Nog moeilijker wordt het wanneer een overschrijver iets niet goed begrijpt, zodat hij er een verklarende kanttekening bij plaatst (bijvoorbeeld: bij Christus' wederkomst). Let op: men deed dat in de kantlijn, niet in de tekst. Maar het probleem komt een halve of hele eeuw later, wanneer dat exemplaar (met die verklarende kanttekening in de kantlijn erbij) versleten raakt en iemand schrijft de Bijbel opnieuw helemaal over. Ja, ja, dat is een ontzaglijk werk geweest, mensen! Maar goed, stel u voor: hij is aan het overschrijven en komt bij dit vers, waar in de kant die verklarende zin staat. Nu aarzelt hij: hoe moet hij deze kanttekening uitleggen? Is de vorige overschrijver misschien een stukje vergeten en heeft hij het overgeslagene er later in de kant bijgevoegd? Of hoorde het er oorspronkelijk niet in? Hij aarzelt, maar denkt dat het er oorspronkelijk in heeft gestaan en dat hij nu, bij het overschrijven van de Bijbel, bij het klaarmaken van deze nieuwe Bijbeluitgave, het er gewoon tussen moet voegen. Dan wordt II Petrus 3 vers 13 opeens: Maar wij verwachten bij Christus' wederkomst naar Zijn beloften nieuwe hemelen en een nieuwe aarde ... Dit soort dingen zijn ook wel eens gebeurd.
En ten slotte heb je nog de moedwillige veranderingen / vervalsingen. Er zijn in de loop der eeuwen mensen geweest die het niet eens waren met bepaalde dingen in de Heilige Schrift. Bij het overschrijven veranderden ze dan wel eens dingen die hun niet aanstonden. Ze lieten een vers weg of ze voegden een vers toe. Bijvoorbeeld: iemand vindt dat de hemel toch niet vernieuwd hoeft te worden en maakt ervan: maar wij verwachten bij Christus' wederkomst naar Zijn beloften een nieuwe aarde.
Ik kan me voorstellen dat u inmiddels bevreesd bent geworden en dat u zich afvraagt: wat is dan van de Bijbel nog betrouwbaar? Wel, dit is niet zo'n probleem als u vreest of denkt, want we mogen geloven dat de Heere door Zijn Geest niet alleen de schrijvers van de Bijbel heeft geïnspireerd bij het schrijven en dus voor dwalingen heeft behoed, maar dat Hij ook de overlevering en het overschrijven van de Bijbel zó met Zijn bijzondere voorzienigheid heeft omringd dat we in de Christelijke kerk van alle eeuwen een tekst van de Bijbel hebben die betrouwbaar is. We noemen deze Griekse tekst van het Nieuwe Testament: textus receptus, dat is: de aanvaarde tekst. Wij hoeven dan ook niet bevreesd te zijn dat de Heilige Schrift dwalingen of vergissingen bevat.
Maar dit alles heeft er ondertussen wel toe geleid dat allerlei dwaalleraren zich graag op andere handschriften van de overgeschreven Bijbels beroepen om hun dwaalgevoelens te onderbouwen. Daar is vers 7 van I Johannes 5 een voorbeeld van. De kanttekeningen van onze getrouwe statenvertalers maken melding van het probleem dat ik hiervoor heb geschetst. Ze zeggen: door de Arianen is dit vers uit enige boeken (= handschriften) uitgelaten. Maar in de meeste van de Griekse handschriften staat dit vers er wel in. Waarom hebben de Arianen dit vers eruit gehaald? Omdat dit vers duidelijk een bewijs is van de leer van de drie-eenheid. Er staat namelijk: "Want Drie zijn er Die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Eén."
Volgens de kanttekeningen van de nieuwe vertaling is het waarschijnlijk dat dit vers niet in de Bijbel hoort, maar er later in is gevoegd. De nieuwe vertaling heeft zelf niet aangedurfd om dit vers er helemaal uit te halen, maar het wel tussen zogenaamde twijfelhaken gezet. Hieruit blijkt al dat de vertalers van het Nederlands Bijbelgenootschap op een andere manier tegen de textus receptus, de gezaghebbende kerkelijke tekst, aankijken dan de statenvertalers. Daarom alleen al moeten we de nieuwe vertaling afwijzen. De grootnieuws vertaling laat dit vers gewoon helemaal weg, terwijl Het Boek dit vers er weer helemaal bij zet (wat we van harte toejuichen).
Maar laat ons niet alleen bij het probleem van de teksten en de handschriften stilstaan. Laat ons tot de kern van de zaak doordringen: welk onderwijs geeft de Geest in dit vers van de Heilige Schrift mij? Waar schrijft Johannes over? Hij heeft het over de kracht van het geloof. Het geloof overwint de wereld (vers 4). In vers 5 zegt Johannes op Wie dit geloof zich richt: op Jezus als de Christus. In vers 6 verdedigt Johannes deze waarheid tegenover toenmalige dwalingen. Dwaalleer van die tijd was dat men zei: Jezus is de Christus niet, maar Christus kwam bij de Doop in de Jordaan in de mens Jezus wonen en vlak voor de kruisiging verliet Hij Jezus weer. Dus uit Maria is alleen een mens geboren: Jezus. Toen die mens ongeveer dertig jaar was, kwam Christus, Gods Zoon, in deze mens wonen en nadat Hij hem verliet (net voor de kruisiging), stierf dus aan het hout van Golgotha niet de Zoon van God, maar alleen de mens Jezus. Johannes zegt nu: Hij Die kwam als onze Verlosser, is niet alleen Jezus, maar ook Christus, is niet alleen gekomen door het water (van Zijn doop), maar ook door het bloed (van Zijn kruisiging). En wanneer Johannes dit duidelijk heeft gemaakt, schrijft hij het zevende vers over de getuigenis van de Vader en de Zoon (het Woord) en de Heilige Geest. En dan merkt hij in dit vers ook op, dat deze Drie Die getuigen, Eén zijn. Niet alleen één in Hun getuigenis, maar ook één in Wezen.
Wat we dus aan het einde van dit artikel ons mogen afvragen is: kennen wij deze getuigenis van de drie-enige God ten aanzien van de Zaligmaker en Verlosser, Die in het vlees gekomen is? Hebben we deze getuigenis nodig, omdat ons geloof onder de felle aanvallen van satan wankelt? Of hebben we een tijdgeloof, een historisch geloof, zodat we amper weten van aanvechtingen en dus ook amper bevestiging en getuigenis van God nodig hebben?
Nog één ding: al zou I Johannes 5 vers 7 niet in de Bijbel staan, blijft toch de leer van de drie-eenheid wel op de Bijbel gegrond!