Home
Belijdeniscatechisatie
Bijbelstudie
De Catechisant
Studiemateriaal
Pastoralia
Contact
Links
Nederlandse Geloofsbelijdenis
Les 15: De Heilige Geest en Zijn werk; charismata
-----
        Leren: vr. en antw. 53
        Lezen: Johannes 14 en 16; Handelingen 2; Romeinen 8
Lezen: DL III, 10-16
-----
Bij de behandeling van de leer der Drie-eenheid hebben we gezien, dat in de Schrift ook aan de Heilige Geest Goddelijke eigenschappen worden toegeschreven. Dit houdt in dat wij - als we proberen voorzichtig te verwoorden wat de Schrift ons vóórzegt - mogen belijden: de Heilige Geest is van eeuwigheid tot eeuwigheid tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig God. Deze belijdenis is zeer vreugdevol voor allen, die de Heilige Geest leerden kennen in Zijn werking en in Zijn inwoning in het hart. Want wat zouden wij ellendig eraan toe zijn, als Degene
  •         ·          Die ons moet bearbeiden (Markus 1 vers 8)
  •         ·          Die ons aan Christus moet verbinden (Johannes 16 vers 14)
  •         ·          Die ons moet levend maken (6 vers 63)
  •         ·          Die ons metterdaad van onze zonden moet reinigen (I Korinthiërs 6 vers 11)
  •         ·          Die ons voor alle kwaad moet beschermen (Psalm 143 vers 10)
  •         ·          Die ons aan het beeld van Christus gelijkvormig moet maken (Romeinen 8 vers 9)
  •         ·          Die ons moet vertroosten (Johannes 14 vers 16)
  •         ·          Die ons moet leiden (Romeinen 8 vers 14) en
  •         ·          Die voor ons moet bidden (vers 26)
- (als Hij) slechts - zoals de jehovagetuigen in navolging van vele dwaalleraren van vroeger eeuwen zeggen - een onpersoonlijke Goddelijke kracht was! Dan zou zalig worden volstrekt onmogelijk zijn.
Als Hij niet God was, maar een onpersoonlijke kracht...
  •         ·          Hoe zou Hij dan de gelukzalige maagd Maria hebben kunnen overschaduwen, zodat onze Middelaar, Gods Zoon, door haar kon worden ontvangen en heilig uit haar kon worden geboren (Mattheüs 1 vers 18; Lukas 1 vers 35)?
  •         ·          Hoe zou Hij dan de Messias hebben kunnen bekwamen tot dat allergewichtigste werk om Verlosser te zijn van een totaal dood en vijandig zondaarsvolk (Jesaja 61 vers 1)?
  •         ·          Hoe zou Hij ons dan kunnen overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16 vers 8-11)?
  •         ·          Hoe zou Hij ons dan kunnen onderwijzen in de heilgeheimen van God, die voor God alleen kenbaar zijn (I Korinthiërs 2 vers 10-13)?
  •         ·          Hoe zou Hij dan ons, leugenminnaars, in alle waarheid kunnen leiden (Johannes 14 vers 26; 15 vers 26; 16 vers 13-15)?
  •         ·          Hoe zou Hij dan voor ons en in ons kunnen bidden met onuitsprekelijke zuchtingen (Romeinen 8 vers 26)?
  •         ·          Hoe zou Hij ons dan kunnen leiden en Christus in / aan ons kunnen verheerlijken (Johannes 16 vers 14)
  •         ·          Hoe zou Hij dan in ons kunnen wonen (I Korinthiërs 6 vers 19)?
  •         ·         Hoe zou Hij dan troostvol met onze geest kunnen getuigen dat wij Gods kinderen zijn (Romeinen 8 vers 16)?
  •         ·          Hoe zou Hij dan de diepten van God kunnen onderzoeken - dit betekent dat Hij in het allerdiepste geheim van het oneindige Wezen Gods doordringt en dat verstaat en aan de Zijnen openbaart (I Korinthiërs 2 vers 10)?
De valse godsdienst van de jehovagetuigen berooft ons van alle troost en vreugde! Nee, de Schrift predikt Hem aan ons als de levende en persoonlijke God, samen met de Vader en de Zoon; van gelijke kracht, waardigheid en eer.
In de tweede plaats gaat het over Zijn werking. Wat is het werk van de Geest van God?
  •         ·          Hij schept hemel en aarde (Genesis 1 vers 2; Job 26 vers 13; Psalm 33 vers 6)
  •         ·          Hij twist met mensen om ze te bekeren (Genesis 6 vers 3)
  •         ·         Hij bekwaamt de bouwers van de tabernakel (Exodus 31 vers 3)
  •         ·          Hij doet profeteren (Numeri 24 vers 2; II Kronieken 15 vers 1; Nehemia 9 vers 30)
  •         ·          Hij geeft dapperheid in de strijd (Richteren 6 vers 34; 14 vers 6; I Samuël 11 vers 6)
  •         ·          Hij verlicht de apostelen (Handelingen 15 vers 28), leidt ze op hun preek-weg (16 vers 6) en onderwijst ze wát ze zeggen moeten (Lukas 12 vers 2) en hóe ze het zeggen moeten (I Korinthiërs 2 vers 13)
  •         ·          Hij inspireert de Bijbelschrijvers zodat zij Gods onfeilbaar Woord nauwkeurig doorgeven (II Petrus 1 vers 21)
  •         ·          Hij overschaduwt de maagd Maria, zodat Gods Zoon de menselijke natuur kan aannemen (Lukas 1 vers 35)
  •         ·          Hij bekwaamt de Heere Jezus (Jesaja 11 vers 2; 61 vers 1; Lukas 3 vers 22; Johannes 3 vers 34; Handelingen 10 vers 38)
  •         ·          Hij komt op Pinksteren en vervult de gemeente, zoals door Joël beloofd - 2 vers 28 (Handelingen 2 vers 4; I Korinthiërs 12 vers 4-11)
  •         ·          Hij werft Christus' Bruidskerk voor de Meerdere Izak (Openbaring 22 vers 17)
  •         ·          Hij leert ons bidden (Zacharia 12 vers 10); ja, bidt voor ons (Romeinen 8 vers 26-27)
  •         ·          Hij overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16 vers 8-11)
  •         ·          Hij wederbaart dode zondaren tot het nieuwe leven (Johannes 3 vers 5)
  •         ·          Hij past de volkomen zaligheid toe (zie doopsformulier), die Jezus Christus voor de Zijnen heeft verworven, vooral door Hem in hun harten te verheerlijken (Johannes 16 vers 14-15; Efeziërs 5 vers 26-27)
  •         ·          Hij troost gelovigen (Johannes 14 vers 26; 16 vers 7; Handelingen 9 vers 31)
  •         ·          Hij stort Gods liefde uit in onze harten (Romeinen 5 vers 5)
  •         ·          Hij is ons Onderpand van eeuwige zaligheid (II Korinthiërs 1 vers 22; 5 vers 5; Efeziërs 1 vers 13-14)
  •         ·          Hij is onze krachtige Leidsman op de weg van heiligmaking (Romeinen 8 vers 13-14)
  •         ·          Hij maakt vol van blijdschap en overvloedig in de hoop (Handelingen 13 vers 52: "De discipelen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest" & Romeinen 15 vers 13: "De God nu der hoop vervulle u met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.")
  •         ·          Hij is het, met Wie de Nieuwtestamentische kerk is gedoopt en gewassen (Mattheüs 3 vers 11; Handelingen 1 vers 5; I Korinthiërs 6 vers 11; 12 vers 13; Titus 3 vers 5-6)
  •         ·          Hij vervult de Nieuwtestamentische gemeente (Efeziërs 5 vers 18) en iedere Christen (Handelingen 11 vers 24)
  •         ·          Hij blijft met al deze Godverheerlijkende en zielverheugende werkingen bij de Zijnen, voor eeuwig (Johannes 14 vers 16)
  •         ·          Hij schenkt allerlei geestelijke gaven - charismata - tot dienst van Christus' gemeente (I Korinthiërs 12 - zie onder)
  •         ·          De vrucht van deze Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid (Galaten 5 vers 22).
Zijn zaligmakende werkingen zijn voor ons zeer belangrijk - zo alleen kunnen wij waarlijk bekeerd worden! - al zijn ze voor de natuurlijke mens onaanvaardbaar (I Korinthiërs 2 vers 14) om daadwerkelijk te beleven. Waarom? Omdat dit betekent dat ik het zelf niet kan. De zaligheid wordt vóór mij klaargemaakt door Christus en ín mij door de Heilige Geest en ik zelf tel in het geheel niet mee...
We zien dat de Heilige Geest zowel werkt in zaligmakende zin, als ook in algemene (niet-zaligmakende) zin. Een voorbeeld van dat laatste vinden we in koning Saul (I Samuël 10 vers 6); Paulus waarschuwt daartegen (Hebreeën 6 vers 4); en Stefanus verwijt zijn hoorders dat zij de Heilige Geest altijd weerstaan (Handelingen 7 vers 51). Deze algemene werkingen van de Heilige Geest kunnen veel lijken op Zijn bijzondere en zaligmakende werkingen. We kunnen in het begin het onderscheid lang niet altijd herkennen. Vaak wordt het later pas duidelijk (I Johannes 2 vers 19). Veilig kunnen we stellen, dat drie onderdelen altijd aanwezig moeten zijn, wil het werk van de Geest, dat we menen in ons gewaar te worden, van zaligmakende aard zijn:
(a)        (a)    Smart over de zonde, omdat we God hebben bedroefd.
(b)        (b)    Geloofsvertrouwen in de Borg, onze Heere Jezus om door Hem alleen te worden verlost.
(c)        (c)     Een leven van dankbare geloofsgehoorzaamheid om tot eer van God te leven.
Het eerste werk dat Hij in het toepassen van Christus en Zijn weldaden doet, is: plaats maken voor deze Christus en Zijn weldaden. Dit, met de bedoeling Christus te verheerlijken. 'Verheerlijken' betekent: voor onze ziel wordt Christus en Zijn werk zó belangrijk, dat Hij ons alles waard wordt en dat wij in onze lofprijzing vol van Hem zijn. Dit plaatsmakende werk is door Jezus Zelf (Johannes 16 vers 8-11) genoemd: overtuigen van zonde, en wel de zonde van het niet in Jezus Christus geloven. 'Overtuigen' is: aanklagen en ontmaskeren, zodat de ziel moet erkennen, hoe erg het is om tegen God te hebben gezondigd (let op: het is niet de bedoeling deze waarheid alleen verstandelijk te beamen...; ze moet worden belééfd)! Dan gaat het er in je ziel diep door: dan word je geheel verslagen, dan val je als een verbrijzelde van geest aan Gods voeten neer, dodelijk verwond (Zacharia 12 vers 10; Handelingen 2 vers 37).
-----
De Geest wordt de Trooster genoemd, en hier wordt gezegd: Hij zal overtuigen / beschuldigen. Men zou denken dat dit een schrale troost is, maar het is de methode, door de Geest aangewend, om éérst te overtuigen, en dán te vertroosten, éérst de wond bloot te leggen, en dán de genezende medicijn aan te wenden.
-----
Ten tweede overtuigt de Geest de wereld (en de ziel) van gerechtigheid. Dit houdt in, dat we door Zijn genadig werk - voortvloeiend vanuit de fontein van het eeuwige, verkiezende Welbehagen! - onze wetsgehoorzaamheid en schuldbetaling alleen in Christus zoeken en dus alles alleen in waarheid van Hem verwachten (let op: het is niet de bedoeling dit slechts zo te zeggen, maar het moet worden gelóófd)! O, dan ga je een wonderlijke schoonheid en beminlijkheid in de Hemelse Bruidegom zien en stem je in met de Bruidskerk: alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk (Hooglied 5 vers 16).
Ten derde overtuigt Hij van oordeel, dat is: het rijk en de macht van satan is geoordeeld, geknakt, ontkracht. Ofwel: er is nu nieuw leven mogelijk in de vrijheid van het kindschap Gods (Romeinen 8 vers 13-14). De slavendienst aan satan en boze driften hoeft niet langer meer te worden volvoerd, nu mag het leven van gehoorzaamheid en van liefde tot God en de naaste in ons worden gevonden en door ons worden beoefend (Jesaja 9 vers 6; Lukas 1 vers 74-75; Galaten 5 vers 16, 22).
De Geest van Christus verzegelt Zijn discipelen. Wilhelmus à Brakel schrijft daarover in "De Redelijke Godsdienst" onder andere:
-----
De Heilige Geest zet het beeld van God over in de kinderen van God. Door deze verzegeling worden de gelovigen ongeschonden bewaard. Door deze verzegeling worden de kinderen van God verzekerd van hun deel aan het verbond der genade en al zijn beloften. De Heilige Geest toont aan hen de genade die in hen gelegd is en brengt hen tot zulke Schriftplaatsen, die de zaligheid beloven aan degenen die zo en zo zijn. Hij geeft hun die plaatsen duidelijk te verstaan, en doet hen door vergelijking van zichzelf met die Schriftplaatsen, een besluit nemen van hun genadestaat. Hun geheiligd oordeel overtuigt hen daarvan, en de Heilige Geest heeft daarbij een onmiddellijke werking op hun hart.  Hij doet hen meteen levendig zijn in de verzekering van het deelhebben aan de beloften.
-----
Op weg naar belijdenis doen is het van groot belang, dat je mag weten: die Geest woont ook in mij, Hij maakt mij Christus bekend door een waar geloof (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 53 en 65). Hij doet mij het Lam van God dierbaar achten. O, wat is het van het allergrootste belang dat jullie deze onweerstaanbare, krachtdadige werking van Gods Geest ervaren. Anders heb je geen deel aan Christus (Romeinen 8 vers 9)! Laat ons nauwlettend toezien de Geest niet te weerstaan (Handelingen 7 vers 51), te bedroeven (Efeziërs 4 vers 30) of uit te blussen (I Thessalonicenzen 5 vers 19).
Het belangrijkste werk van de Heilige Geest voor de kerk van Jezus Christus in het algemeen is, dat Hij door Zijn komst met Pinksteren een nieuwe bedéling heeft gegeven in de heilsgeschiedenis. Paulus zegt: tijdens het Oude Testament was het de kindertijd (Galaten 3 vers 23; 4 vers 1-7), maar nu is het de tijd van het mondig zijn, het volwassen zijn in het geloof (II Korinthiërs 3). Dat komt omdat de Geest van God ook de Geest van Jezus Christus is, Die op Golgotha door Hem is verworven als Degene Die in de gemeente woont, als in een tempel (Johannes 7 vers 39; I Korinthiërs 6 vers 19). Dit houdt in, dat nu de Nieuwe Bedéling is gekomen. Nu is bevrijding geschonken van de ceremoniële wetten en van de wettische geest en van de vrees (Romeinen 8 vers 15; Galaten 5 vers 1; Kolossenzen 2 vers 14-23). Dit houdt onder andere in:
  •         ·          Dat de Nieuwtestamentische gelovigen veel meer bezitten van de vreugde en de vrijmoedigheid, van het kindschap en van het kinderlijke vertrouwen, dan de Oudtestamentische gelovigen, en
  •         ·          Dat de kerk nu internationaal wordt, denk aan Psalm 87.
  •         ·          Dat de gelovigen niet - zoals in I Korinthiërs 3 vers 1 - vleselijk = "als jonge kinderen in Christus" zouden zijn, maar - zoals Efeziërs 4 vers 13 - "zullen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus."
De Geest van God wordt de Heilige Geest genoemd, omdat Hij in het bijzonder onze Heiligmaker is. Dat betekent: Hij brandt als de Geest van vuur de zonde van hoogmoed en eigenwillige godsdienst uit (Jesaja 4 vers 4). Hij ent in Christus in en doet ons zo vruchten dragen voor God (Johannes 15 vers 1-8). Zonder Hem kunnen wij Christus niet Heere noemen, dat is: in waarheid als Heere erkennen (I Korinthiërs 12 vers 3).
Dat de Persoon van de Heilige Geest met eerbied door ons moet worden bejegend, wordt duidelijk uit de ernstige woorden die Jezus spreekt in Mattheüs 12 vers 31-32: "Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En wie een woord gesproken zal hebben tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest gesproken zal hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw noch in de komende." Wat is deze 'zonde tegen de Heilige Geest'? De kanttekening zegt het volgende: Deze zonde tegen de Heilige Geest is, wanneer iemand de Evangelische waarheid verzaakt of bestrijdt - niet uit zwakheid of vrees, zoals Petrus, ook niet uit onwetendheid zoals Paulus; máár die uit enkel háát en móedwil, tegen de overtuiging van de Heilige Geest in, weerstaat, lastert en vervolgt. Dat houdt in: wanneer iemand wordt aangevochten of hij misschien de lastering tegen de Heilige Geest heeft bedreven, waarvoor niemand vergeving zal ontvangen, dan mag hij zeker zijn: iemand die deze zonde doet, heeft nooit meer verdriet / berouw ervan, wíl er ook geen berouw over krijgen; en hij die angstig wordt geplaagd of hij deze vreselijke zonde heeft gedaan, die heeft deze zonde niet gedaan.
Charismata
Een onderwerp dat eeuwenlang in de schaduw stond, maar sinds ruim honderd jaren weer volop in de belangstelling staat, en de laatste jaren ook in onze kringen meer en meer aan de orde wordt gesteld, is de charismata. Het Griekse woord charismata is een meervoudsvorm van een wordt dat genadegave betekent. In het Nieuwe Testament worden er heel wat genoemd, steeds in verband met de komst en de werking van de Heilige Geest. Een lijstje (zie I Korinthiërs 12 vers 1-11): het woord van wijsheid, het woord van kennis, het geloof, de gaven van gezondmakingen, de werkingen van krachten, profetie, onderscheidingen der geesten, menigerlei talen, uitlegging van talen. Dat deze gaven in Korinthe en andere plaatsen voorkwamen, is buiten kijf. Wat hun bedoeling is, is duidelijk: de opbouw van het geestelijke lichaam van Christus, Zijn gemeente. Van Wie deze gaven kwamen, schrijft de apostel er bij (vers 11): "…al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, delende aan een ieder in het bijzonder, zoals Hij wil."
Het punt van verschil is nu: komen deze gaven nu nog voor? Moeten we gemeenteleden ook stimuleren om deze gaven te ontwikkelen; op zijn minst om ze van de Heere te vragen? Of behoren deze gaven bij de tijd dat het Nieuwe Testament nog moest worden geschreven, de tijd dus van de stichting van de Christelijke kerk, en zijn ze bij de voltooiing van de Schrift opgehouden? Reformatorisch is het laatste standpunt, Pinksterkringen beweren het eerste.
Vanuit de Schrift is niet te bewijzen dat deze gaven niet meer voorkomen, evenmin dat ze niet meer voor kunnen of zullen komen. Het tegenovergestelde is trouwens net zo min te bewijzen. Waarschijnlijk zullen we hierin elkaar vrij moeten laten, én vooral voorzichtig moeten handelen en wandelen. Het gaat in de Schrift immers niet zozeer om de gaven van de Geest als wel om de vrucht van de Geest - zie boven.
 
Vragen:
1 Noem drie teksten waaruit de Godheid van de Heilige Geest blijkt.
2 Noem vier werken van de Geest.
3 Wat is het algemene werk van de Geest? Wat het zaligmakende?
4 Op welke manier maakt Hij ons Christus deelachtig?
5 Hoe weet je of de Heilige Geest zaligmakend in je werkt?